Woordsoorten (2 basis)

Woordsoorten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het LW?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Slide 2 - Open vraag

Wat is het werkwoord?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Slide 3 - Open vraag

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het BN?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn de ZN?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Slide 6 - Open vraag

Hoe herken je voorzetsels?

Slide 7 - Woordweb

Wat zijn de VZ?
Rogier gaat morgen voor de eerste keer op vakantie.

Slide 8 - Open vraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
+
-

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 11 - Quizvraag

Zelfstandig naamwoord
Geen zelfstandig naamwoord
Glas
Prachtig
Honden
Vriendschap
voor
Hengelo
die
alweer

Slide 12 - Sleepvraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 13 - Quizvraag

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord?
A
hoge
B
dikke
C
nieste
D
gekke

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de voorzetsels naar het groene vak.
VOORZETSELS
Door
de
drukte
op
straat
botste
de 
vrouw
tegen
iemand
aan

Slide 15 - Sleepvraag

wel een voorzetsel
geen voorzetsel
op
met
tussen
over
tijdens
donder
werk
onder
zijn

Slide 16 - Sleepvraag

Sleep elk woord naar de juiste woordsoort. Let op! Je kunt woordsoorten meerdere keren gebruiken. 
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
 lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
De
klantenservice
wordt
overspoeld
door
telefoontjes
van
ontevreden
klanten.

Slide 17 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
X
Welke
dj
treedt
op
tijdens
het
festival?

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
X
lidwoord
voorzetsel
werkwoord
zelfstandig nw
Zij
willen
op
de
fiets
fietsen

Slide 19 - Sleepvraag

Ik ken de woordsoorten
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 20 - Poll