In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Met wie communiceer je en hoe communiceer je dan?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Communicatie:
A
vindt alleen plaats als je met iemand praat.
B
B is altijd tweezijdig.
C
is het doorgeven en ontvangen van informatie.
D
is een ander woord voor massamedia.
Slide 7 - Quizvraag
Jacobien leest een mooi boek van Carrie Slee uit de bibliotheek. Wie of wat is het medium in deze situatie?
A
Jacobien.
B
Het boek.
C
Carrie Slee.
D
De bibliotheek.
Slide 8 - Quizvraag
Je stuurt een mail via je pc naar de school omdat je het niet eens bent met de lestijden van de school. Wat is het middel in dit geval?
A
Jijzelf
B
De lestijden
C
De pc
D
De school
Slide 9 - Quizvraag
Een leraar geeft zijn leerlingen de instructie via de mail dat zijn lessen uitvallen. 1 leerling antwoord terug met 'bedankt'. Wat is de leraar in dit geval?
A
Zender
B
Boodschap
C
Middel
D
Ontvanger
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat voor communicatie is dit?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Goede communicatie
D
Ondersteunende communicatie
Slide 15 - Quizvraag
Aan welke media besteden jullie veel tijd?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Waarvoor gebruik jij media?
A
informatie
B
educatie
C
meningsvormend
D
amusement/sociaal
Slide 19 - Quizvraag
Voorbeeld van media met een meningsvormende functie is:
A
Talkshow
B
Reclameblok
C
Journaal
D
Soapserie
Slide 20 - Quizvraag
Media kunnen een socialiserende functie hebben omdat:
A
ze voor de gezelligeheid worden bekeken
B
ze normen en waarden overdragen
C
omdat ze je mening vormen
D
je op die manier informatie krijgt
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Wat is het belangrijkste wat je vandaag hebt geleerd?