Klas 2 - Chapitre 5 - C

Aujourd'hui
Vocabulaire A et B
Corriger B
Phrases-Clés C
Grammaire D

Le but:
je kunt vertellen dat je ziek bent en waar je last van hebt
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
Vocabulaire A et B
Corriger B
Phrases-Clés C
Grammaire D

Le but:
je kunt vertellen dat je ziek bent en waar je last van hebt

Slide 1 - Tekstslide

J'ai de la fièvre

Slide 2 - Open vraag

Hij is ziek

Slide 3 - Open vraag

Welke hoort er niet bij?
A
ce matin
B
ce soir
C
ce bisou
D
cet après-midi

Slide 4 - Quizvraag

Ik ben moe

Slide 5 - Open vraag

Dans ma chambre, il y a un lit

Slide 6 - Open vraag

Le corps
La tête
La main
Le bras
La jambe
le pied
Le visage
Le ventre

Slide 7 - Sleepvraag

Nakijken B
Nakijken t/m ex. 12

Slide 8 - Tekstslide

Le corps

Slide 9 - Tekstslide

J'ai mal ... + lichaamsdeel

à + la = à la
à + l' = à l'
à + le = au
à + les = aux

Slide 10 - Tekstslide

Phrases-Clés

Slide 11 - Tekstslide

Parler

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

La négation

Slide 14 - Tekstslide

Ontkenning (herhaling)
In het Nederlands: niet / geen

Slide 15 - Tekstslide

Ontkenning (herhaling)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Slide 16 - Tekstslide

Ontkenning (herhaling)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 
Je ne regarde pas la télé

Let op: ne verandert in n' voor een klinker / h

Slide 17 - Tekstslide

Maak ontkennend:
Je suis malade.
A
Ne je suis malade pas
B
Je ne suis pas malade
C
Ne je pas suis malade
D
Je suis ne malade pas

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer verandert 'ne' in 'n' in een Franse zin?
A
Voor een medeklinker
B
Alleen aan het begin van een zin
C
Voor een klinker of h
D
Nooit

Slide 19 - Quizvraag

Maak ontkennend:
Il aime le fromage

Slide 20 - Open vraag

Ontkenning (herhaling)
c'est wordt ce n'est pas
il y a wordt il n'y a pas

Slide 21 - Tekstslide

Andere ontkenningen
ne ... plus                   = niet meer
ne ... jamais              = nooit
ne ... rien                    = niets 
ne ... pas encore     = nog niet

Deze gaan op dezelfde manier als ne ... pas

Slide 22 - Tekstslide

(niet meer) - Je suis malade

Slide 23 - Open vraag

(niets) - Il a mangé

Slide 24 - Open vraag

(niet) - c'est

Slide 25 - Open vraag

nooit
A
ne ... pas
B
ne ... plus
C
ne ... pas encore
D
ne ... jamais

Slide 26 - Quizvraag

Je vais acheter des bonbons (nooit)

Slide 27 - Open vraag

fais les exercices

Slide 28 - Tekstslide