1MH zak. lezen §4.5 i-uur

zakelijk lezen
§4.5
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

zakelijk lezen
§4.5

Slide 1 - Tekstslide

timer
1:00
Wat heb je tijdens
de voorjaarsvakantie
gedaan?

Slide 2 - Woordweb

lesinhoud
  • deze week,
  • instructie mavo over opmaak, doelgroep, feit, mening en een verzinsel,
  • quiz,
  • instructie havo over hoofd- en bijzaken, lezerspubliek en formeel en informeel taalgebruik,
  • quiz,
  • vooruitblik,
  • check out.

Slide 3 - Tekstslide

deze week

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je over
een doelgroep?

Slide 5 - Woordweb

Wat weet je over
de opmaak van
een tekst?

Slide 6 - Woordweb

Wat weet je over
een feit?

Slide 7 - Woordweb

mavo §4.5 opmaak
Een schrijver wil graag dat zijn tekst opvalt en de aandacht trekt, dat kan hij doen met een opmaak. 
Een opmaak kan je doen door illustraties toe te voegen, maar je doet het ook met dik gedrukte letters en kleur.
Als je een langere tekst heb, zorgen alinea's voor meer overzicht en duidelijkheid. Dit is ook een opmaak.
Je herkent tekstsoorten vaak door de opmaak, denk maar aan een krantenartikel, een advertentie of een stripverhaal.

Slide 8 - Tekstslide

mavo §4.5 doelgroep
Een tekst is altijd geschreven voor een doelgroep. Dit kan een brede doelgroep zijn: ouderen of jongeren. Maar het kan ook voor een specifieke doelgroep zijn geschreven: dansers of gamers.
Om er achter te komen voor welke doelgroep een tekst is geschreven, stel je jezelf de volgende vragen: 
  1. Wat is het onderwerp van de tekst?
  2. Wat is de bron van de tekst?
  3. Wat is de aanspreekvorm?

Slide 9 - Tekstslide

mavo §4.5 feit, mening en verzinsels 
In een tekst staan niet altijd alleen maar feiten, soms probeert de schrijver zijn mening aan de lezer op te dringen. Het komt ook voor dat er zelfs verzinsels in teksten staan.  Wees alert op wat je leest en geloof niet zomaar alles.

Slide 10 - Tekstslide

Welke vraag stel je niet als je de doelgroep van een tekst wil achterhalen?
A
Wat is de bron?
B
Wat is de titel?
C
Wat is het onderwerp?
D
Wat is de aanspreekvorm?

Slide 11 - Quizvraag

Wat is niet waar?

Een feit is iets dat ....
A
je kan controleren
B
waar is
C
in de krant staat
D
op internet staat

Slide 12 - Quizvraag

wat weet je over
formeel taalgebruik?

Slide 13 - Woordweb

Wat weet je over
een lezerspubliek?

Slide 14 - Woordweb

havo §4.5 hoofd- en bijzaken

Hoofdzaken zijn de belangrijkste dingen die in een tekst verteld worden. In de kernzin van een alinea (meestal de eerste en soms de laatste zin) staan de hoofdzaak van de alinea.
Bijzaken zijn de details die de hele tekst aantrekkelijk maken om te lezen en soms beter te onthouden. De bijzaken staan niet in de kernzinnen.
Om een goede samenvatting te maken, noteer je alle hoofdzaken en 'vergeet' je de bijzaken.


Slide 15 - Tekstslide

havo §4.5 lezerspubliek
Een tekst wordt geschreven met een bepaald lezerspubliek in gedachte. 
  1. Zo hè hè, lukte het om achter je telefoon vandaan te komen en dit artikel te lezen?
  2. Wat fijn dat u de tijd neemt om ons artikel te lezen.

Slide 16 - Tekstslide

havo §4.5 formeel en informeel taalgebruik

Zin 1 uit de dia hiervoor is informeel taalgebruik, er wordt gebruik gemaakt van je en jij en er mag een grap in voorkomen.
Zin 2 is formeel taalgebruik , er wordt gebruik gemaakt van u en de toon is beleeft en netjes.

Slide 17 - Tekstslide

Is de zin hieronder formeel of informeel?
'Wij danken u voor uw medewerking.'
A
formeel
B
informeel

Slide 18 - Quizvraag

Is de zin hieronder formeel of informeel?
'Tof dat je dit zo oppakt.'
A
formeel
B
informeel

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het lezerspubliek van de Hamel?
A
ouders
B
docenten
C
leerlingen
D
leerlingen van het HML

Slide 20 - Quizvraag

Een kernzin bevat ....
A
hoofdzaken
B
bijzaken
C
hoofd- en bijzaken

Slide 21 - Quizvraag

De hoofdzaken staan in de kernzin en de kernzin staat meestal aan het.........
A
einde en soms aan het begin van een alinea
B
begin en soms aan het einde van de alinea

Slide 22 - Quizvraag

Voor een samenvatting heb ik nodig de...
A
hoofdzaken
B
bijzaken
C
hoofd- en bijzaken

Slide 23 - Quizvraag

vooruitblik
tijdens de volgende les heb je tijd om vragen te stellen over de learnbeat opdrachten en bewijs 3. 

Slide 24 - Tekstslide

ik neem mee uit
deze les...

Slide 25 - Woordweb