In stilte zelf oefenen in de online methode, samenvatting maken, etc.
Je mag ook lezen of de groepsmondeling voorbereiden
Slide 3 - Tekstslide
3. Argumentatieschema's
Argumenten en standpunt samen = redenering/ argumentatie
Verband tussen argument en standpunt = argumentatieschema
Verschillende argumentatieschema's:
Oorzaak en gevolg
Kenmerk of eigenschap
Voor- en nadelen
Voorbeelden
Vergelijking
Autoriteit
Slide 4 - Tekstslide
Oorzaak en gevolg
Een feit of gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of gebeurtenis
Bijvoorbeeld: 'Hij zal wel een onvoldoende halen (standpunt), want hij heeft niet geleerd (argument).'
Slide 5 - Tekstslide
Kenmerk of eigenschap
Gedachte: als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van de groep dat kenmerk ook.
Bijvoorbeeld: 'John Mayer is een goede singer-songwriter (standpunt), want hij produceert altijd erg creatieve nummers (argument).'
Slide 6 - Tekstslide
Voor- en/of nadeel
Afweging voor- en nadelen
Bijvoorbeeld:'Een tussenjaar kan zorgen voor rust (argument voordeel), maar je kan er ook door uit je studieritme raken (argumenten nadeel). Een tussenjaar nemen is daarom niet altijd verstandig (standpunt).
In plaats van afweging één van de twee
Bijvoorbeeld: 'Mensen zouden eens wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan (standpunt), want dat is goed voor het milieu, de conditie en maakt het fileprobleem kleiner (argumenten - voordelen).
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeelden
De voorbeelden die genoemd worden, ondersteunen het standpunt. De voorbeelden zijn de argumenten
Bijvoorbeeld: 'Een topfunctie is haalbaar voor Nederlandse vrouwen (standpunt), want Neelie Smit Kroes is jarenlang Eurocommissaris geweest (argument).'
Slide 8 - Tekstslide
Vergelijking
Wanneer er een overeenkomst is tussen twee gevallen. Als het voor het ene geval zo is, zal dat voor het andere geval ook wel gelden.
Bijvoorbeeld:'Jij kunt best een voldoende halen voor die toets (standpunt), want het is Fleur ook gelukt (argument).'
Slide 9 - Tekstslide
Autoriteit
Standpunt wordt ondersteund door uitspraak van een deskundige bron (bijv. wetenschappelijk onderzoek)
Bijvoorbeeld: 'Het is de hoogste tijd dat de lonen in Nederland omhooggaan (standpunt).De president van de Nederlandsche Bank heeft dat laatst in een interview ook gezegd (argument).
Slide 10 - Tekstslide
Waarom?
Je moet kunnen herkennen welk van welk argumentatieschema er sprake is
Herkennen = makkelijker onderuit te halen
Argumentatie is sterker als je verschillende argumentatieschema's afwisselt
Slide 11 - Tekstslide
Welk argumentatieschema?
'We komen nooit meer op tijd, deze file staat tot Utrecht.'
Slide 12 - Tekstslide
Welk argumentatieschema?
'Volgens Johan Cruijff moest Ajax meer investeren in jonge voetballers. Daarom is de jeugdopleiding van de club grondig aangepakt.'
Slide 13 - Tekstslide
Welk argumentatieschema?
'Als je last hebt van FOMO en vaak het gevoel hebt dat je niet zonder je mobiel kunt, ligt verslaving op de loer. Dit zegt Tischa Neve, pedagoog, gespecialiseerd in tienergedrag.'
Slide 14 - Tekstslide
Leesdossier
Alle boekopdrachten (keuzeopdracht 1 en 2, voorbereiding boekdiscussie, voorbereiding groepsmondeling)
Twee verwerkingsopdrachten middeleeuwen (poster en betoog/ beschouwing)
Literatuurlijst
Balansverslag
Slide 15 - Tekstslide
Balansverslag
Soort reflectieverslag over: wat je hebt geleerd, leesmotivatie/ smaak, favoriete onderwerp/ schrijver, etc.
Opdracht: schrijf een korte tekst waarin je aangeeft wat het lezen van literatuur je dit jaar heeft opgeleverd.
Zie Classroom 'Leesdossier 4 havo > Eindopdracht literatuurlijst en balansverslag'
Inleverdatum leesdossier: dinsdag 6 juni
Slide 16 - Tekstslide
Vooruitblik
Woensdag 31 mei: inleveren voorbereiding groepsmondeling (neem ook literaire begrippen door! Zie reader proza in Classroom)