Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Huiswerk nakijken
Pak je schrift!!

In de volgende slides komen een aantal opgaves van het huiswerk voorbij. Noteer het antwoord dat jij hebt gegeven.


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk nakijken
Pak je schrift!!

In de volgende slides komen een aantal opgaves van het huiswerk voorbij. Noteer het antwoord dat jij hebt gegeven.


Slide 1 - Tekstslide

Coen draagt altijd ouderwetse spijkerbroeken, die hem overigens prima staan.

Noteer het betrekkelijk voornaam en de antecedent van het betrek. voornaamwoord.

Slide 2 - Open vraag

Toen Roelof wilde printen, was het papier, dat hij net had bijgevuld, alweer op.

Noteer het betrekkelijk voornaam en de antecedent van het betrek. voornaamwoord.

Slide 3 - Open vraag

In het krantje, dat vandaag verscheen, las ik over een uitbreiding van het station.

Noteer het betrekkelijk voornaamwoord en de antecedent.

Slide 4 - Open vraag

Mevrouw Daniels, die vorige week een ander huis kocht, is helemaal in haar nopjes met deze aankoop.

Noteer het betrekkelijk voornaam en de antecedent van het betrek. voornaamwoord.

Slide 5 - Open vraag

Welke betrekkelijk voornaamwoorden horen er op de stippellijnen?

..(1).. je aan Iris vertelde, is toch niet het geheim ...(2)... ik je toevertrouwde.
A
(1) wat - (2) die
B
(1) wat - (2) dat
C
(1) wat - (2) - wat

Slide 6 - Quizvraag

Welke betrek.voornaamwoorden moeten er op de stippellijnen komen?

De luchtvaartmaatschappij heeft opnieuw haar prijzen verhoogd, ....(1) ..... niet werd gewaardeerd door de klanten ...(2).... al jaren vliegen met deze maatschappij.
A
(1) dat - (2) die
B
(1) wat - (2) wie
C
(1) welke - (2) die
D
(1) wat - (2) die

Slide 7 - Quizvraag

Welk betrekkelijk voornaamwoord moet op de stippellijn komen?

De verkoop van het boek .... gisteren uitkwam, loopt als een trein
A
die
B
dat
C
wat

Slide 8 - Quizvraag

Welk betrekkelijk voornaamwoord moet op de stippellijn komen?

.... zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
A
Die
B
Wat
C
Wie

Slide 9 - Quizvraag

Opgave 3: nakijken
1. dat - betrek. vnw.
2. het - pers.vnw/ wat - betrek.vnw/ zelf - aanwijzend vnw.
3. ze - pers.vnw/ hun - bezit.vnw/ die - betrek.vnw
4. x
5. deze - aanwijz.vnw/ dat - betrek.vnw/
6. x
7. x
8. ze - pers.vnw
9. dit - aanwijz.vnw/ z'n ( = zijn) - bezit.vnw

Slide 10 - Tekstslide

Les 1: 
* enkelvoudige  + samengestelde zin
* hoofd- en bijzin
* voegwoorden
* vier verschillende soorten bijzinnen

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht: ontleed de volgende zin!
Bij de puzzeltocht moet je letten op oranje vlaggetjes in bomen en struiken.
pv   =
ond=
wg=
lv=
mv=
bwb=
vzv=
bvb=

Slide 12 - Tekstslide

Enkelvoudige zin
1 persoonsvorm
1 onderwerp
1 gezegde

Ik / ga / naar school / op de fiets.
pv = ga
ow = ik
wg = ga

Slide 13 - Tekstslide

Samengestelde zin
twee persoonsvormen
twee onderwerpen
twee gezegdes

Voorbeeld:
Zin 1:                                                                             Zin 2:
Ik / ga / op de fiets / naar school / (omdat) / ik / niet /met de bus / naar school /kan. 

Slide 14 - Tekstslide

hoofdzin - bijzin
Een samengestelde zin bestaat vaak uit een hoofdzin en een bijzin (onderschikkende zin), maar kan ook uit twee hoofdzinnen (nevenschikkende zin) bestaan. 

In de hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm ALTIJD bij elkaar. De persoonsvorm staat voor in de zin (1e of 2e plaats).

In de bijzin hoeft het onderwerp niet bij de persoonsvorm te staan er kunnen zinsdelen tussen de pv en ow staan. De persoonsvorm staat vaak achter in de zin. 

Slide 15 - Tekstslide

Voegwoorden (vgw) bij samengestelde zinnen (zie ook blz. 254)
Nevenschikkende zin (ns.vgw): en, maar, want, ofwel en of. Bij een nevenschikkende zin kun je beide zinnen ontleden. 

Onderschikkende zin (os.vgw): of, dat, voordat, nadat, tot, als, toen, omdat, doordat, zodat (google op 'onderschikkende voegwoorden'). 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk:

Lezen: theorie blz. 247, 248, 249, 250
Maken: blz. 250 (brug): opdracht 5 


Slide 17 - Tekstslide

Les 2: 
* Je kunt onbepaalde voornaamwoorden herkennen in een zin.
* Je kunt een zin redekundig en taalkundig ontleden.
* je weet dat een bijzin een onderdeel is van een hoofdzin.

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk nakijken opdracht 5
Als je gevraagd wordt om een zin te doen, doe je dit op de volgende manier: 
1) zin voorlezen
2) persoonsvormen noemen
3) je geeft aan of de zin enkelvoudig of samengesteld is
4) je geeft het voegwoord
5) je geeft aan of de zin nevenschikkend of onderschikkend is
6) bij onderschikkende zin geef je aan in welke volgorde de zin is opgebouwd (HZ-BZ of BZ - HZ).

Slide 19 - Tekstslide

Zin ontleden: ontleed volgens de vaste (aangeleerde) volgorde.
Omdat Bart geen andijvie lust, krijgt hij broccoli.
Enkelvoudig of samengestelde zin? Nevenschikkend of onderschikkend? 
pv =  
ow =
wg =
lv =
mv =
vzv =
bwb =
bvb =


Slide 20 - Tekstslide

Les 3:   
 
* herhaling: betrekkelijk- en onbepaald voornaamwoord en 

Slide 21 - Tekstslide

Toen bij een café het alarm afging, kwam de meldkamer van de politie een melding van inbraak binnen.

Deze zin is een / bestaat uit een...
A
HZ-BZ
B
HZ-HZ
C
BZ-HZ
D
enkelvoudige zin

Slide 22 - Quizvraag

Een getuige had inmiddels doorgegeven dat hij drie inbrekers had gezien.

Deze zin is een / bestaat uit een.....
A
HZ-BZ
B
BZ-HZ
C
HZ-HZ
D
enkelvoudige zin

Slide 23 - Quizvraag

De politie ging vanuit verschillende richtingen op weg naar het café en hield een tegemoetkomende auto aan.

Deze bestaat is een / bestaat uit een....
A
HZ-BZ
B
BZ-HZ
C
HZ-HZ
D
enkelvoudige zin

Slide 24 - Quizvraag

Na onderzoek werden de inzittenden van de auto door de politie gearresteerd.

Deze zin is een / bestaat uit....
A
HZ-BZ
B
BZ-HZ
C
HZ-HZ
D
enkelvoudige zin

Slide 25 - Quizvraag

In het café was een gokkast opengebroken, maar de schade viel nogal mee.

Deze zin is een / bestaat uit een....
A
HZ-BZ
B
BZ-HZ
C
HZ-HZ
D
enkelvoudige zin

Slide 26 - Quizvraag

De politie trof in de buurt veel munten aan, die de inbrekers hadden verloren.

Deze zin is een / bestaat uit....
A
HZ-BZ
B
BZ-HZ
C
HZ-HZ
D
enkelvoudige zin

Slide 27 - Quizvraag

Zin ontleden volgens (aangeleerd) vast schema!
Niemand heeft me verteld wat voor kleding je draagt bij zo'n gelegenheid.

enkelvoudige of samengestelde zin?
pv
ow
wg
lv
mv
bwb
bvb

Slide 28 - Tekstslide

Ik snap de volgende onderdelen nog niet van de afgelopen lessen.
hoofdzin - bijzin
verschillende soorten bijzinnen
betrekkelijk voornaamwoord
onbepaald voornaamwoord
redekundig ontleden (zinsdelen
taalkundig ontleden (woordsoorten)
voegwoorden
enkelvoudige zin - samengestelde zin

Slide 29 - Poll