donderdag lesson up 9 maart

• rechten
• MBO
• Studiejaar 2

Inkomstenbelasting

• We hebben als laatste onderwerp in op3 de inkomstenbelasting besproken en alvast gekeken naar de theorie bij de 3 boxen.
• Dit gaan we nog even herhalen en vervolgens gaan we daar verder naar kijken, te beginnen met box 1

Hoeveel boxen heeft de inkomstenbelasting?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In welke box vinden we de "inkomen uit aanmerkelijk belang"

1. 1
2. 2
3. 3

In welke box valt de winst die Michel heeft gemaakt met zijn eenmanszaak?

1. 1
2. 2
3. 3

In welke box valt de de 2e baan die Harold heef genomen om zo straks zijn droomauto mee te kunnen betalen?

1. 1
2. 2
3. 3

In welke box valt je vermogen?

1. 1
2. 2
3. 3

in welke box of boxen hebben we te maken met belastingschijven?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 1 en 3

Bij welk beginsel is er sprake van de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten?

1. Beginsel van de minste pijn
2. Draagkrachtbeginsel
3. Profijtbeginsel
4. Out of the box beginsel

Inkomstenbelasting is een directe belasting

1. Juist
2. Onjuist

Waarom is een verkeersboete geen belasting?

1. Omdat je het in termijnen mag betalen
2. het is een gedwongen betaling aan de overheid
3. Omdat het een bestraffend karakter heeft
4. Omdat het gebaseerd is op wetgeving

Loon is een typisch voorbeeld van een belastingobject!

1. Juist
2. Onjuist

Welk soort belasting behoort niet tot de inkomstenbelasting?

1. Winst van een natuurlijke persoon ondernemer
2. Bezit van een eigen woning
3. Werkzaamheden 1 dag per week van een huishoudster
4. Winst van de B.V.

welke kostenpost is niet aftrekbaar in box 1 v.w.b. je eigen woning.

1. Taxatiekosten aankoopwoning voor verkrijging van een hypotheek
2. Betaalde rente van een hypotheek lening
3. Leveringsakte na aankoop van een nieuwe woning
4. Bemiddelingskosten van een hyptheekadviseur

Welk onderdeel valt NIET onder het begrip LOON

1. vakantiegeld
2. Dividendinkomsten op aanmerkelijk belang
3. loon in natura
4. Vergoeding voor overwerkuren

Wat is een voorbeeld van een heffingskorting

1. arbeidskorting
2. aftrekpost hypotheekrente
3. geld betaald aan Anbi goede doelen
4. Leaseauto kosten

Marcel werkt bij de Mediamarkt. Hij ontvangt Euro 1100 netto per maand. Wie is inhoudsplichtige voor de loonbelasting voor Marcel

1. Marcel
2. De gemeente
3. De werkgever, Mediamarkt
4. De Belastingdienst

Heffingskortingen verminderen het belastbaar inkomen in box 1

1. Juist
2. Onjuist

De daadwerkelijke rendementen worden berekend in box 3 over sparen en belegen

1. Juist
2. Onjuist

Loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting

1. Juist
2. Onjuist

Welk onderdeel behoort niet tot het begrip LOON

1. Dividend op je aandelenbezit
2. Vakantiegeld
3. Privégebruik leasauto
4. Vergoedingen voor overwerk

Alle reiskosten die je ontvangt van je werkgever wordt altijd belast

1. Juist
2. Onjuist

Box 1

inkomen uit werk en wonen:

• we gaan weer even kijken welke inkomens eronder vallen
• hoe inkomen uit de woning wordt vastgesteld
• we kijken naar aftrekposten op het inkomen
• we kijken naar de schijven met hun tarief
• we kijken naar de AH-bonuskorting oftewel heffingskorting 
• we gaan leren hoe we de belasting in box 1 uitrekenen

Voorbeeld berekenen inkomsten uit woning

Leo heeft een jaarsalaris van € 40.000. Hij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van € 200.000 tegen een rentepercentage van 2%. De WOZ-waarde is ook vastgesteld op € 200.000. Wat is het belastbaar inkomen van Leo?

Inkomen uit werk:                                                            € 40.000

Inkomen uit woning (eigenwoningforfait):          €    1.200               (200.000:100*0,60)

                                                                                                 ---------- +

                                                                                                  € 41.200

Hypotheekrenteaftrek:                                                  €   4.000

                                                                                                  ---------- - 

INKOMEN BOX 1:                                                                € 37.200

Wie bepaalt de WOZ-waarde van een woning?

1. de verkoper van een woning
2. het Rijk
3. de hypotheekverstrekker
4. de gemeente

Is het inkomen uit een woning dat wordt belast in box 1 een echt inkomen of een fictief inkomen?

1. echt
2. fictief

Geef aan wat Frits betaalt aan belasting met een inkomen van 100.000 in:
schijf I:
schijf II:
Totaal:

Tim verdient €3.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?

Schijf I €_____
Schijf II €
Totaal €_____

Tom verdient €9.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?

Schijf I €_____
Schijf II €_____
Korting €3.000 -
Totaal €_____

Belastbaar inkomen 

Leontine heeft een jaarsalaris van 80.000. Zij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 300.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is vastgesteld op 280.000. Wat is het belastbaar inkomen van Leontine?

Inkomen uit werk:                                                80.000

Inkomen uit woning: 0,006%*280.000 =      1.680 +

                                                                                     81.680

Hypotheekrenteaftrek: 0,004*300.000 = 12.000 -

Belastbaar inkomen:                                         69.680

Hoeveel inkomstenbelasting betaalt Leontine nu? Haar belastbaar inkomen is dus 69.680.

Schijf 1:
+ Schijf 2:
-/- Heffingskorting:
= Totaal:

Te betalen belasting box 1

Haar belastbaar inkomen, dus het inkomen uit werk en wonen en minus de aftrekpost hypotheekrenteaftrek was:          69.680

2) Hoeveel inkomstenbelasting betaalt Leontine?

Schijf 1: (37,10%*68.508) =                                 € 25.416,47 

Schijf 2: (69.680-68.508) =1.172)*49,50% =         580       +

                                                       Heffingskorting: 3.000         -

                                                      25.996,47-/-3.000=       22.996,47