inkomstenbelasting 2023

inkomstenbelasting 2023
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

inkomstenbelasting 2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomstenbelasting
  • We hebben als laatste onderwerp in op3 de inkomstenbelasting bekeken en daarbij gekeken naar de theorie bij de 3 boxen.
  • Dit gaan we nog even herhalen en vervolgens gaan we daar verder naar kijken, te beginnen met box 1

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel boxen heeft de inkomstenbelasting?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box vinden we de "inkomen uit aanmerkelijk belang"
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box valt de winst die Michel heeft gemaakt met zijn eenmanszaak?
A
1
B
2
C
3

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box valt de de 2e baan die Harold heef genomen om zo straks zijn droomauto mee te kunnen betalen?
A
1
B
2
C
3

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box valt je vermogen?
A
1
B
2
C
3

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in welke box of boxen hebben we te maken met belastingschijven?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 3

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Box 1
inkomen uit werk en wonen:
  • we gaan weer even kijken welke inkomens eronder vallen
  • hoe inkomen uit de woning wordt vastgesteld
  • we kijken naar aftrekposten op het inkomen
  • we kijken naar de schijven met hun tarief
  • we kijken naar de AH-bonuskorting oftewel heffingskorting 
  • we gaan leren hoe we de belasting in box 1 uitrekenen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt de WOZ-waarde van een woning?
A
de verkoper van een woning
B
het Rijk
C
de hypotheekverstrekker
D
de gemeente

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is het inkomen uit een woning dat wordt belast in box 1 een echt inkomen of een fictief inkomen?
A
echt
B
fictief

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koen heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 400.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is ook vastgesteld op 400.000.
1. Wat is belastbaar inkomen uit de woning van Koen?
2. Wat is de hypotheekrenteaftrek van Koen?


Slide 16 - Open vraag

0,006  eigenwoningforfait * 400.000 WOZ = 2.400 
de hypoaftrek = 400.000 * 4% =16.000

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heffingskorting
  • Algemene heffingskorting max € 2.888 (2022), afhankelijk van het inkomen
  • Arbeidskorting max. afhankelijk van inkomen
  • Voor deze lessen wordt uitgegaan van een standaard heffingskorting van € 3.000
  • Eerst belasting berekenen, dan de (AH bonus)korting toepassen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €3.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?

Schijf I €_____
Schijf II €
Totaal €_____

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €3.000 bruto per jaar.

Schijf I = 3000 x 37,07% = €1.112,10

Relatief veel, daarom is er een belastingkorting, bijv. €3.000, dus Tim betaalt niets


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tom verdient €9.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?

Schijf I €_____
Schijf II €_____
Korting €3.000 -
Totaal €_____

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €9.000 bruto per jaar.

Schijf I = 9000 x 37,07% = €3.336,30

 Tim betaalt € 3.336,30 - € 3000 = €336,30


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teun verdient €69.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?

Schijf I €_____
Schijf II €_____
Korting €3.000 -
Totaal €_____

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €69.000 bruto per jaar.

Schijf I = 69000 x 37,07% = €25.578,30

 Tim betaalt € 25.578,30 - € 3000 = 
€ 22.578,30


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tineke verdient €100.000 bruto per jaar. Wat betaalt zij?

Schijf I €_____
Schijf II €_____
Korting ____ -
Totaal €_____

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €100.000 bruto per jaar.

Schijf I = 69.399 x 37,07% = €25.726,21
Schijf II= 100.000 - 69.399 = 30.601
30.601 x 49.50% = € 15.147,50
 Tim betaalt € 25.726,21 + € 15.147,50 = 40.873,71 - € 3000 (korting) = €37.873,71


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leontine heeft een jaarsalaris van 80.000. Zij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 300.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is vastgesteld op 280.000. Het eigen woning forfait is 0,45%. Wat is het belastbaar inkomen van Leontine?
Inkomen uit werk:
Inkomen uit woning:
Hypotheekrenteaftrek:
Belastbaar inkomen:

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leontine heeft een jaarsalaris van 80.000. Zij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 300.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is vastgesteld op 280.000. Het eigen woning forfait is 0,45%. 
Wat is het belastbaar inkomen van Leontine?
Inkomen uit werk:
Inkomen uit woning:
Hypotheekrenteaftrek:
Belastbaar inkomen:
Inkomen uit werk:                                            80.000
Inkomen uit woning: 280.000 x 0,45%= 1.260     +
Hypotheekrenteaftrek: 300.000 x 4%= 12.000    -
Belastbaar inkomen:=                                    69.260

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel inkomstenbelasting betaalt Leontine nu? Haar belastbaar inkomen is dus 69.680.

Schijf 1:
+ Schijf 2:
-/- Heffingskorting:
= Totaal:

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies