les 4 - inkomstenbelasting 2023

les 4 inkomstenbelasting 2023
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

les 4 inkomstenbelasting 2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomstenbelasting
  • We hebben als laatste onderwerp in de inkomstenbelasting bekeken en daarbij gekeken naar de theorie bij de 3 boxen.
  • Dit gaan we nog even herhalen en vervolgens gaan we daar verder naar kijken, te beginnen met box 1

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel boxen heeft de inkomstenbelasting?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box vinden we de "inkomen uit aanmerkelijk belang"
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box valt de winst die Michel heeft gemaakt met zijn eenmanszaak?
A
1
B
2
C
3

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box valt de de 2e baan die Harold heef genomen om zo straks zijn droomauto mee te kunnen betalen?
A
1
B
2
C
3

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box valt je vermogen?
A
1
B
2
C
3

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in welke box of boxen hebben we te maken met belastingschijven?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 3

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Box 1
inkomen uit werk en wonen:
  • we gaan weer even kijken welke inkomens eronder vallen
  • hoe inkomen uit de woning wordt vastgesteld
  • we kijken naar aftrekposten op het inkomen
  • we kijken naar de schijven met hun tarief
  • we kijken naar de AH-bonuskorting oftewel heffingskorting 
  • we gaan leren hoe we de belasting in box 1 uitrekenen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0,35%

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt de WOZ-waarde van een woning?
A
de verkoper van een woning
B
het Rijk
C
de hypotheekverstrekker
D
de gemeente

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is het inkomen uit een woning dat wordt belast in box 1 een echt inkomen of een fictief inkomen?
A
echt
B
fictief

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koen heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 400.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is ook vastgesteld op 400.000.
1. Wat is belastbaar inkomen uit de woning van Koen?
2. Wat is de hypotheekrenteaftrek van Koen?


Slide 15 - Open vraag

0,006  eigenwoningforfait * 400.000 WOZ = 2.400 
de hypoaftrek = 400.000 * 4% =16.000

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heffingskorting
  • Algemene heffingskorting max € 3.070 (2023), afhankelijk van het inkomen
  • Arbeidskorting max. afhankelijk van inkomen
  • Voor deze lessen wordt uitgegaan van een standaard heffingskorting van € 3.000
  • Eerst belasting berekenen, dan de (AH bonus)korting toepassen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €3.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?

Schijf I €_____
Schijf II €
Totaal €_____

Tekst

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3000 euro x 36,93% = 1107,90 euro

Door de algemene heffingkorting a 3000 die nog vanaf gaat, hoef je in dit geval geen belasting te betalen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tom verdient €9.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?

Schijf I €_____
Schijf II €_____
Korting €3.000 -
Totaal €_____

Tekst

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €9.000 bruto per jaar.

Schijf I = 9000 x 36,93% = € 3323,70

 Tim betaalt € 3323,70- € 3000 = € 323,70


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teun verdient €69.000 bruto per jaar. Wat betaalt hij?

Schijf I €_____
Schijf II €_____
Korting €3.000 -
Totaal €_____

Tekst

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €69.000 bruto per jaar.

Schijf I = 69000 x 36,93% = €25481
schijf 2= 0
 Tim betaalt €25481  - € 3000 = 22481



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tineke verdient €100.000 bruto per jaar. Wat betaalt zij?

Schijf I €_____
Schijf II €_____
Korting ____ -
Totaal €_____

Tekst

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim verdient €100.000 bruto per jaar.

Schijf I = 73.031 x 36,93% = €26970
Schijf II= 100.000 - 73.031 = 26.969
26.969 x 49.50% = € 13350
 Tim betaalt € 26969 + € 13350 =  40319- € 3000 (korting) = €37319


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leontine heeft een jaarsalaris van 80.000. Zij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 300.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is vastgesteld op 280.000. Het eigen woning forfait is 0,35%. Wat is het belastbaar inkomen van Leontine?
Inkomen uit werk:
Inkomen uit woning:
Hypotheekrenteaftrek:
Belastbaar inkomen:

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leontine heeft een jaarsalaris van 80.000. Zij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 300.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is vastgesteld op 280.000. Het eigen woning forfait is 0,35%. 
Wat is het belastbaar inkomen van Leontine?
Inkomen uit werk:
Inkomen uit woning:
Hypotheekrenteaftrek:
Belastbaar inkomen:
Inkomen uit werk:                                           
Inkomen uit woning: 
Hypotheekrenteaftrek: -
Belastbaar inkomen:=                                   

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel inkomstenbelasting betaalt Leontine nu? Haar belastbaar inkomen is dus .....69.680.

Schijf 1:
+ Schijf 2:
-/- Heffingskorting:
= Totaal:
Tekst

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

en 2023)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marijke heeft 20% van de aandelen van DAF in handen. Ze besluit 10% te verkopen, zijnde 20000 aandelen. Ze kocht de aandelen 15 jaar geleden voor 4 euro per stuk. Inmiddels zijn ze 10 euro per stuk. Hoeveel belasting betaalt Marijke nu?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

antwoord
20.000 aandelen x 4 euro = 80.000 euro aankoopbedrag
20.000 aandelen x 10 euro = 200.000 euro verkoopbedrag
200.000 -/- 80.000 = 120.000 euro aan winst
120.000 x het vaste belastingtarief in box 2 van 26,25% =
31.500 te betalen aan belasting
 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Louise heeft 10% van de aandelen van Aldi in handen. Ze besluit 5% te verkopen, zijnde 10.000 aandelen. Ze kocht de aandelen 5 jaar geleden voor 2 euro per stuk. Inmiddels zijn ze 8 euro per stuk. Hoeveel belasting betaalt Marijke nu?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

antwoord
(verkoop -/- aankoop) x  belastingtarief 26,25%

Verkoop = 10.000 x 8 euro = 80.000
Aankoop = 10.000 x 2 euro = 20.000
80.000 -/- 20.000 = 60.000 winst
60.000 x 26,25% = 15.750

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mark heeft 6% aandelen ASML. Hij krijgt een winstuitkering van ASML over zijn aandelen van 30.000 euro. Hoeveel belasting betaalt hij?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

antwoord
winstuitkering op zijn aandelen a 30.000 euro x 26,25% =
7.875 euro

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies