Week 21 spelling blok 6 (herhaling blok 1 t/m 5)

Lesdoelen
  • Je kan woorden die je op verschillende manieren kunt schrijven correct spellen
  • Je kan ww in tegenwoordige en verleden tijd vervoegen, in een enkelvoudige en samengestelde zin
  • Je weet hoe je de gebiedende wijs in een zin toepast
  • Je weet wanneer je hoofdletters en kleine letters gebruikt
  • Je kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden vormen
  • Je weet wanneer je een -n schrijft achter 'alle(n), beide(n) en sommige(n)
  • Je weet welke tussenletters je gebruikt in samenstellingen
  • Je weet wat een samentrekking is
  • Je weet hoe je het weglatingsstreepje gebruikt
  • Kun je de apostrof gebruiken
  • Kun je met leestekens de directe rede aangeven
  • Weet je wanneer je een komma moet gebruiken 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • Je kan woorden die je op verschillende manieren kunt schrijven correct spellen
  • Je kan ww in tegenwoordige en verleden tijd vervoegen, in een enkelvoudige en samengestelde zin
  • Je weet hoe je de gebiedende wijs in een zin toepast
  • Je weet wanneer je hoofdletters en kleine letters gebruikt
  • Je kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden vormen
  • Je weet wanneer je een -n schrijft achter 'alle(n), beide(n) en sommige(n)
  • Je weet welke tussenletters je gebruikt in samenstellingen
  • Je weet wat een samentrekking is
  • Je weet hoe je het weglatingsstreepje gebruikt
  • Kun je de apostrof gebruiken
  • Kun je met leestekens de directe rede aangeven
  • Weet je wanneer je een komma moet gebruiken 

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit waarom 'gebeurt' en 'gebeurd' beide goed kunnen zijn?

Slide 2 - Open vraag

Schrijf een zin met één persoonsvorm en het voltooid deelwoord van "kneuzen".

Slide 3 - Open vraag

Leg uit waarom je "Kneed het deeg soepel" niet met -dt schrijft

Slide 4 - Open vraag

Wat is een
samengestelde zin?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Welke werkwoordsvorm heeft het woord wat op de stippellijn komt?
"Weet jij wat er …….(gebeuren) als je te weinig water drinkt?
A
1e pv in de zin
B
2e pv in de zin
C
voltooid deelwoord
D
3e pv in de zin

Slide 7 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord "taggen".
1e pers-ev-tt, 2e pers-ev-tt
2e pers-ev-vt, vdw

Slide 8 - Open vraag

de …….(wol) sjaal

Slide 9 - Woordweb

Het ……(besteden) bedrag

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
familie el Idrissi
B
brailleschrift
C
koningsdag
D
middeleeuwen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is fout geschreven?
A
1 op de 5 blijft in eigen land
B
's Zondags ga ik wandelen
C
Jezus
D
mevrouw van Mersbergen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
luiwammesen
B
puppies
C
medicussen
D
bacterieën

Slide 15 - Quizvraag

Wat is fout geschreven?
A
gedachtes
B
gedachten
C
cavia's
D
cowboy's

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wij zijn de enige/enigen
die zich nog niet
hebben ingeschreven
voor de training.

Slide 18 - Woordweb

In mijn toilettas zit onder
andere/anderen een nagelschaartje
en een kam.

Slide 19 - Woordweb

Wat is fout geschreven?
A
tarwemeel
B
collegezaal
C
gedachtengang
D
bullebak

Slide 20 - Quizvraag

Wat is fout geschreven?
A
zonnebril
B
knorrepot
C
duiventil
D
dorpstraat

Slide 21 - Quizvraag

Schrijf de juiste samentrekking op
"luchtvaart en ruimtevaart"

Slide 22 - Open vraag

Schrijf de juiste samentrekking op
"oude kaas en jonge kaas"

Slide 23 - Open vraag

Schrijf de juiste samentrekking op
"appelcake en appeltaart"

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is fout?
A
k's
B
tantes achtertuin
C
Rens lunch
D
EHBO'er

Slide 26 - Quizvraag

Wat is fout?
A
's middags
B
kiwi's
C
dvd's
D
jus 'dorange

Slide 27 - Quizvraag

Schrijf de zin in de directe rede met de juiste tekens.

Jan vroeg heb je trek?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Voeg op de juiste plaats komma's in de onderstaande zin.

"Oeps ik heb per ongeluk die vaas omgestoten."

Slide 31 - Open vraag

Voeg op de juiste plaats komma's in de onderstaande zin.

"Let jij ook op Jesse anders weet je niet wat je straks moet doen"

Slide 32 - Open vraag

Huiswerk
  • Maak deze lessonUp thuis af uit, ik stuur de link naar jullie.
  • Maak dan de opdrachten 1 t/m 7 van blok 6.

Vergeet niet te lezen!!!!!

Slide 33 - Tekstslide