Blok 6 | week 2 | les 3

Blok 6 | week 2 | les 3
hulpwerkwoord | voltooid deelwoord
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Staal SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 6 | week 2 | les 3
hulpwerkwoord | voltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

opfrissen: verleden tijd
1. Daphne maakt zich op.
2. Justen voetbalde gisteren.
3. Luna speelde buiten.
4. Fleur loopt een rondje in het bos.
5. Mayen knutselde een vosje.

Slide 2 - Tekstslide

Ik herken het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord
Wat is het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die aangeeft dat is al is gebeurd. Oftewel voltooid.
bijvoorbeeld: Ik heb gelopen. 

De kenmerken van een voltooid deelwoord zijn:
- Het voltooid deelwoord is nooit het enige werkwoord in een zin. Bij het voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden. Ook wel het hulpwerkwoord genoemd.
- Het voltooid deelwoord begint met ge, be, ver, ont of her
Voorbeelden geven: gebeurt, begonnen, verkocht, ontdekt, herlezen.

Slide 3 - Tekstslide

voorbeelden van het voltooid deelwoord.
Ik fietste naar huis.
Ik ben naar huis gefietst.

Wij kregen een cadeau.
Wij hebben een cadeau gekregen.


Slide 4 - Tekstslide

Nu jij! Goed lezen!

Schrijf de hulpwerkwoorden en de voltooid deelwoorden op je wisbordje.
1. Claire reed op een paard.

2. Djaizz heeft een wedstrijd gespeeld.

3. Evelina heeft een taart gebakken.

Slide 5 - Tekstslide

Welk bijvoeglijk naamwoord zou jij invullen op de puntjes tussen een en lied?

Slide 6 - Open vraag

Duimelot is in het water gevallen.
wat is in deze zin de persoonsvorm?

Slide 7 - Open vraag

Duimelot is in het water gevallen.
Wat is in deze zin het onderwerp?

Slide 8 - Open vraag

Likkepot heeft hem eruit gehaald.
Wat is hier de persoonsvorm?

Slide 9 - Open vraag

Likkepot heeft hem eruit gehaald.
Wat is hier het onderwerp?

Slide 10 - Open vraag

De regel bij het schrijven van het voltooid deelwoord is: Het is klaar, voltooid, dus voltooide tijd. Ik denk aan de categoriekaart.
Het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord horen bij de voltooide tijd. Het hulpwerkwoord staat samen met een ander werkwoord in de zin. Het voltooid deelwoord is het werkwoord dat zegt dat iets voltooid is. Het staat altijd samen met een hulpwerkwoord in de zin. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Oefendictee met juf Lonneke
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 13 - Tekstslide

En nu ga je verder in je werkboek blz 26
  • opdracht 1: herkennen van hulpwerkwoord en voltooid deelwoord
  • opdracht 2: van iedere zin noteer je het werkwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord.
  • opdracht 3: leestekens invullen (? en .) en woorden die een hoofdletter hebben in de zin schrijf je op.

Wil je nog even verder? Oefen dan bij opdracht 4 met het maken van goede zinnen en zet een streep onder de persoonsvorm en kleur het onderwerp.

Slide 14 - Tekstslide