CVRM geneesmiddelenkennis antistolling

bloedstolling
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

bloedstolling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is een bloedstolsel gevaarlijk? Waarom wel niet?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

anti trombotica
  1. anticoagulantia
  2. trombocyten aggregatie remmers
  3. NOAC's / DOAC's
  4. trombolytica


Slide 3 - Tekstslide

verzamelnaam die de bloedstolling vertragen

Anti trombotica:
Wat betekent dit? Anti = tegen trombos = stolsel in bloed (tica= meervoud)

Hoe ga je zorgen dat er geen propjes ontstaan? Hoe heet de behandelvorm waarbij je zorgt dat ziektes voorkomen worden? preventief/ profylactisch
Door behandeling met een van de volgende medicijnen:
Anticoagulantia
Trombocytenaggregatieremmers
NOAC’s / DOAC’s
Trombolytica

1. anticoagulantia 


heparine afgeleide
direct werkend
1. anticoagulantia


cumarine afgeleide 
indirect werkend

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

anticoagulantia: heparine afgeleide 
  • subcutane toediening
  • zorgt dat het bloed minder goed kan stollen
  • bijwerkingen: bloeduitstortingen
  • interacties: geen
  • contra indicatie: maag- darmzweren 
enoxaparine (clexane)
nadroparine (fraxiparine)

Slide 5 - Tekstslide

Met deze middelen wil je een stolsel voorkomen.
Ze zorgen er voor dat het bloed niet kan stollen.
Deze middelen moeten subcutaan worden toegediend
Wie weet wat de rede is dat dit subcutaan moet worden toegediend?
De geneesmiddelen uit deze groep worden in het maagdarm kanaal afgebroken.
Werken snel en is beter te regelen dan de indirect werkende anticoagulantia

anticoagulantia: cumarine afgeleide
  • andere naam is: vitamine K antagonisten (VKA's)
  • vitamine K is een bouwstof van protrombine
  • werking houdt 18 tot 72 uur aan
  • bijwerking: blauwe plekken
  • interacties: NSAID's + miconazol (absolute CI: ook cutaan als zelfzorg!)
  • contra indicatie: operatie
acenocoumarol + fenprocoumon
TROMBOSEDIENST

Slide 6 - Tekstslide

Werking​
Vitamine K is in de lever de grondstof voor het protrombine dat bij de bloedstolling een belangrijke rol speelt. Cumarinederivaten hechten zich in de lever op die plaatsen waar ook vitamine K zich hecht. Daardoor kan de lever geen protrombine meer leveren. Er ontstaat op die manier een (kunstmatig) tekort aan protrombine. Zonder protrombine komt de bloedstollingsreactie niet op gang. De cumarinederivaten werken dus indirect omdat ze er via een omweg voor zorgen dat een voor de bloedstolling onmisbare stof in mindere mate aanwezig is.
Het voordeel is dat deze groep in tabletvorm kan worden gebruikt.
Deze geneesmiddelen werken vaak na 18 tot 72 uur en de dosering wordt (na instelling) per patiënt bepaald. Deze dosering wordt door de TD bepaald aan de hand van het bepalen van de stollingstijd.

Bij teveel bloedontstolling wordt vitamine K gegeven. hierdoor komt de bloedstolling weer op gang.
2. trombocyten aggregatie remmers
  • beïnvloeden de hechting van bloedplaatjes aan de vaatwand
  • preventie (nieuw) hartinfarct of hersenbloeding
  • bijwerking: maagklachten
  • interacties: NSAID's   > 70 jaar = maagbescherming!
  • interactie: SSRI's
  • bij verhoogd risico op bloedingen (bijvoorbeeld maagbloeding in het verleden)
acetylsalicylzuur
carbasalaatcalcium
clopidrogel

Slide 7 - Tekstslide

inlichten TD is niet nodig.
3. NOAC of DOAC
  • voorkomen dat protrombine omgezet wordt in trombine
  • remmen een stollings factor X
  • bijwerking: misselijkheid, bloedingen
  • interactie: NSAID's, trombocyten aggregatie remmers
  • contra indicatie: operatie
apixaban
dabigatran
rivaroxaban

Slide 8 - Tekstslide

New oral anti coagulantia of Direct oral anti coagulantie

Werking​
Sinds enkele jaren zijn de middelen dabigatran, rivaroxaban en apixaban op de markt als een nieuwe type bloedverdunner. Dabigatran is een directe trombineremmer. Het grijpt aan op de stollingsfactor trombine. Het blokkeert op deze manier gericht de werking van trombine, waardoor het bloed minder stolt. Rivaroxaban en apixaban zijn factor Xa-remmers. Zij grijpen aan op de geactiveerde stollingsfactor X. Ze voorkomen dat protrombine wordt omgezet in trombine, waardoor het bloed minder stolt.
Bloedstolling hoeft niet te worden bepaald tijdens het gebruik van deze geneesmiddelen  TD niet nodig

5. trombolytica
  • kunnen bloedpropjes oplossen
  • bijwerking: bloedingen
  • parenteraal toedienen in ziekenhuis

urokinase


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

acetylsalicylzuur is een
A
NOAC
B
trombocytenaggregatie remmer
C
anticoagulantia
D
trombolytica

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

acenocoumarol valt onder de groep
A
TIA
B
SSRI
C
VKA
D
NSAID

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom mag een patiënt die fenprocoumon gebruikt geen miconazol crème gebruiken?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

heparine is een direct werkende anticoagulantia
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe wordt enoxiparine toegediend?
A
oraal
B
rectaal
C
intraverneus
D
subcutaan

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke vragen zijn er?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies