S2 NE HV - Fictie Blok 2 - Verhaalperspectieven

Fictie Blok 2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fictie Blok 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Fictie blok 2:
  • Uitleg vertelperspectieven
  • Uitleg spanning in verhalen

Slide 3 - Tekstslide

Vertelperspectieven in verhalen

- ik-vertelsituatie
- hij/zij-vertelsituatie
- alwetende verteller
- wisselend perspectief


Slide 4 - Tekstslide

1.
De bel ging. Een schok van angst ging door me heen. Zou het hem zijn? Zou hij me komen vermoorden? Wat wilde hij van me? Ik durfde de deur niet open te gaan doen. Maar misschien was het Geert wel. Ja, natuurlijk moest het Geert zijn. Wolf keek me vragend aan: “Ga je nog open doen mama?” Waarom moest Geert het altijd op dit soort momenten verpesten? Waarschijnlijk wilde hij me helpen en goede raad geven. Of hij had zich helemaal lam gezopen, en dit was de enige plek die hij zelfs met zijn ogen dicht nog kon vinden. Maar het kon me even niks schelen. Ik ging niet open doen en ik beloofde mezelf dat ik hem morgen zou ik hem bellen

Slide 5 - Tekstslide

2.
Hij draaide zijn grasveld op en zag een half opgezette oranje tent. In het gras lagen twee jongens die verschrikt overeind kwamen. Het bleken twee Duitse lifters te zijn, jongens van een jaar of zeventien. Ze spraken geen Frans, Lemorne moest zijn Duits van stal halen. De jongens waren nogal ontdaan en onzeker over zijn verschijnen. Ze hadden geen kampeerterrein meer kunnen bereiken en gedacht dat ze hier wel een nacht konden blijven. Ze waren er een half uur. Nee, niemand had gezegd dat ze hier mochten kamperen. Ze hadden eerst nog een tijd staan liften. Ze hadden niemand gesproken, ze waren in het dorp afgezet en hier naartoe gelopen. Als ze mochten blijven zouden ze morgenochtend zo vroeg mogelijk weggaan.

Slide 6 - Tekstslide

3.
Al voordat hun auto op de dijk uit de bocht vloog en in het water belandde, voelden Max en Laurie zich bedrukt. Ze hadden ruzie. Op het moment dat de wielen van de weg loskwamen, dacht Max: nu krijg je me eindelijk waar je me hebben wilt – in een rolstoel. Laurie dacht niets, maar gilde. Het was haar te moede alsof het einde der tijden was aangebroken. Dat was niet zo: de auto kwam maar half in de rivier terecht. De voorruit raakte onder water, maar de achterkant verkeerde nog op de wal.
 Hun twee jongetjes achterin gaven geen enkel geluid. Ze deden net een wedstrijd wie het langste zijn adem in kon houden. Ze zouden allebei liever stikken dan verliezen. Het was gelukkig toeval dat ze weigerden om te ademen, want bij het verlaten van het voertuig ging iedereen kopje onder. Dat de auto te water was geraakt, was daarentegen geen toeval.

Slide 7 - Tekstslide


4.
Ze fietste over het jaagpad en probeerde weer helder na te denken, al was het maar om niet in het kanaal te eindigen. Dat had ze eens gezien, dat iemand erin reed. Ze wist niet of die man was geduwd of voor iemand had moeten uitwijken, of dat hij gewoon niet had opgelet en de bocht had gemist. Maar ze had wel de nasleep gezien: een man in een pak, tot aan zijn knieën in het water, met een hand om zijn fiets geklemd en de andere graaiend naar de oever. Ze was samen met wat andere mensen gestopt om hem en zijn fiets weer op het droge te trekken. Hij verontschuldigde zich aan een stuk door. Iedereen zei dat het niet erg was, maar hij bleef sorry zeggen, al was niet duidelijk tegen wie en waarvoor. Ze herinnerde zich vooral dat ze verbaasd was hoe ondiep het kanaal was, een halve meter maar. Ze had altijd gedacht dat het veel dieper was.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Spanning
Wat maakt een verhaal spannend?
  • Gevaarlijke situatie
  • raadsel/probleem
  • cliffhanger
  • uitstel
  • open plekken
  • vermoeden
  • onverwachte wending

Slide 10 - Tekstslide