Dit jaar / is / Job / opnieuw / klassenvertegenwoordiger / geworden.
Ik blijf toch erg bang voor clowns.
De nieuwe docent lijkt aardig te zijn.
Naamwoordelijk gezegde: is iets (of wordt/blijft)
Werkwoordelijk gezegde: doet iets
- Bepaal eerst of het onderwerp iets IS of iets DOET
- Als het onderwerp iets IS: stel de vraag "wat + PV + ow + ww?"
Antwoord op die vraag = naamwoordelijk deel
3 Noteer NG: pv + [nw.deel] + overige werkwoorden
is [klassenvertegenwoordiger] geworden