Betoog les 3: Argumenten toelichten


Schrijven: betoog

Les 3: Argumenten toelichten
Nederlands H1 - P2 - 2019-2020
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Schrijven: betoog

Les 3: Argumenten toelichten
Nederlands H1 - P2 - 2019-2020

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Vorige lessen heb je geleerd ... :

... wat een stelling is
... wat argumenten zijn.
... wat signaalwoorden zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Vooruitblik


Aan het eind van deze les weet je hoe je argumenten kunt toelichten.

Slide 3 - Tekstslide

Argumenten toelichten
In een betoog:
  • heeft ieder argument een eigen alinea.
  • zijn de kernzinnen van de alinea’s de argumenten.
  • moeten alle argumenten worden toegelicht (overige zinnen alinea).
Argumenten kunnen worden toegelicht met: 
  • een voorbeeld
  • een vergelijking
  • een uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Kernzin (= argument) + Voorbeeld


Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan.
Op het mbo in Rotterdam waar ik eerst werkte, zag ik regelmatig in de pauze leerlingen een jointje halen. Dat is niet goed voor hun gezondheid, niet goed voor hun schoolprestaties en niet goed voor hun motivatie. Op de mbo in Rotterdam waar ik nu werk is geen coffeeshop in de buurt en gebeurt dat niet. Coffeeshops horen dus niet thuis in een schoolomgeving.

Slide 5 - Tekstslide

Kernzin (= argument) + vergelijking

Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan. Laten we er geen doekjes om winden. Blowen is slecht voor de gezondheid en komt schoolprestaties niet ten goede. Een goede opleiding is heel belangrijk voor jongeren, dus laten we de hersenen van onze jeugd zoveel mogelijk beschermen. We verkopen toch ook geen sigaretten op de longafdeling van een ziekenhuis?

Slide 6 - Tekstslide

Kernzin (= argument) + uitleg

Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan. Jongeren experimenteren graag, choqueren graag en zoeken grenzen op. In coffeeshops waar drugs verkocht worden, worden jongeren op hun wenken bediend: met drugs wordt door sommige jongeren volop geëxperimenteerd en ouders zijn vaak gechoqueerd als hun kind blijkt te blowen. Dingen doen die niet mogen, is van alle tijden. Socrates in de 5e eeuw voor Christus klaagde al over de jongeren van zijn tijd. Dat betekent echter niet dat we het jongeren zo gemakkelijk moeten maken. Het blowen in tussenuren of pauzes is gemakkelijk te vermijden door coffeeshops in de buurt van scholen niet toe te staan.

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Op de volgende slides volgen 3 stellingen. Bedenk in tweetallen steeds 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen deze stellingen. 

Voorbeeld:
Stelling: De maatschappelijke stage moet worden afgeschaft in het onderwijs.
Argument voor: Zo houden leerlingen meer tijd over om te leren voor toetsen.
Argument voor: Op deze manier houden leerlingen meer tijd over voor sociale contacten.
Argument tegen: Het is goed om iets voor een ander te doen, zonder dat daar een beloning tegenover staat.
Argument tegen: Het is goed om naast maak- en leerwerk andere dingen te leren via school. 


Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!

Log in bij LU - Betoog les 2 - Slide 10 t/m 12


timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

Noem 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen de stelling.

Stelling 1: Leerlingen moeten jaarlijks 5 snipperdagen krijgen.

Slide 10 - Open vraag

Noem 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen de stelling.

Stelling 2: De kinderbijslag moet, zodra het kind 12 jaar is, rechtstreeks aan het kind worden overgemaakt.

Slide 11 - Open vraag

Noem 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen de stelling.

Stelling 3: Nederlanders mogen nog maar één keer per twee jaar op vliegvakantie.

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag!
Opdracht:

Licht nu het beste argument bij iedere stelling toe door middel van een voorbeeld, uitleg of vergelijking. 
Schrijf een complete alinea van minimaal 5 zinnen. 

Slide 14 t/m 16

Slide 13 - Tekstslide

Noteer het beste argument en licht het toe.

Stelling 1: Leerlingen moeten jaarlijks 5 snipperdagen krijgen.

Slide 14 - Open vraag

Noteer het beste argument en licht het toe.

Stelling 2: De kinderbijslag moet, zodra het kind 12 jaar is, rechtstreeks aan het kind worden overgemaakt.

Slide 15 - Open vraag

Noteer het beste argument en licht het toe.

Stelling 3: Nederlanders mogen nog maar één keer per twee jaar op vliegvakantie.

Slide 16 - Open vraag