betoog les 3: Argumenten toelichten

Nederlands
Schrijven 1: betoog
les 3
vwo 1
P2 2022-2023
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Schrijven 1: betoog
les 3
vwo 1
P2 2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Vorige les (en thuis)…

... heb je geprobeerd de argumenten bij een stelling te formuleren (aflevering van Zondag met Lubach).

Slide 2 - Tekstslide

vooruitblik
Deze les...

... controleren we of dat is gelukt
....ga je argumenten toelichten

Slide 3 - Tekstslide

Eerst: een stelling uit de stellingenfabriek
We moeten elke week verbieden dat videospelletjes op welke manier dan ook afbeeldingen gebruiken van Amnesty International.

Wie kan een argument voor deze stelling bedenken?
Wie kan een tegenargument bij deze stelling bedenken?

Slide 4 - Tekstslide

En nog een: een stelling uit de stellingenfabriek
We moeten met terugwerkende kracht een Netflix-serie ontwikkelen met in de hoofdrol minister-president Mark Rutte.

Wie kan een argument voor deze stelling bedenken?
Wie kan een tegenargument bij deze stelling bedenken?

Slide 5 - Tekstslide

De argumenten van Lubach
Stelling:

Arjen Lubach is voor kernenergie.


Argumenten:

Omdat.....

Slide 6 - Tekstslide

Argumenten toelichten
In een betoog:
  • heeft ieder argument een eigen alinea.
  • zijn de kernzinnen van de alinea’s de argumenten.
  • moeten alle argumenten worden toegelicht (overige zinnen alinea).
Argumenten kunnen worden toegelicht met: 
  • een voorbeeld
  • een vergelijking
  • een uitleg

Slide 7 - Tekstslide

Kernzin (= argument) + Voorbeeld


Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan.
Op het mbo in Rotterdam waar ik eerst werkte, zag ik regelmatig in de pauze leerlingen een jointje halen. Dat is niet goed voor hun gezondheid, niet goed voor hun schoolprestaties en niet goed voor hun motivatie. Op de mbo in Rotterdam waar ik nu werk is geen coffeeshop in de buurt en gebeurt dat niet. Coffeeshops horen dus niet thuis in een schoolomgeving.

Slide 8 - Tekstslide

Kernzin (= argument) + vergelijking

Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan. Laten we er geen doekjes om winden. Blowen is slecht voor de gezondheid en komt schoolprestaties niet ten goede. Een goede opleiding is heel belangrijk voor jongeren, dus laten we de hersenen van onze jeugd zoveel mogelijk beschermen. We verkopen toch ook geen sigaretten op de longafdeling van een ziekenhuis?

Slide 9 - Tekstslide

Kernzin (= argument) + uitleg

Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan. Jongeren experimenteren graag, choqueren graag en zoeken grenzen op. In coffeeshops waar drugs verkocht worden, worden jongeren op hun wenken bediend: met drugs wordt door sommige jongeren volop geëxperimenteerd en ouders zijn vaak gechoqueerd als hun kind blijkt te blowen. Dingen doen die niet mogen, is van alle tijden. Socrates in de 5e eeuw voor Christus klaagde al over de jongeren van zijn tijd. Dat betekent echter niet dat we het jongeren zo gemakkelijk moeten maken. Het blowen in tussenuren of pauzes is gemakkelijk te vermijden door coffeeshops in de buurt van scholen niet toe te staan.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Op de volgende slides volgen 3 stellingen. Bedenk in tweetallen steeds 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen deze stellingen. 

Voorbeeld:
Stelling: De maatschappelijke stage moet worden afgeschaft in het onderwijs.
Argument voor: Zo houden leerlingen meer tijd over om te leren voor toetsen.
Argument voor: Op deze manier houden leerlingen meer tijd over voor sociale contacten.
Argument tegen: Het is goed om iets voor een ander te doen, zonder dat daar een beloning tegenover staat.
Argument tegen: Het is goed om naast maak- en leerwerk andere dingen te leren via school. 


Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!

Log in bij Lessonup - Betoog les 3 - Slide 13 t/m 15


timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

Noem 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen de stelling.

Stelling 1: Leerlingen moeten jaarlijks 5 snipper dagen krijgen.

Slide 13 - Open vraag

Noem 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen de stelling.

Stelling 2: De kinderbijslag moet, zodra het kind 12 jaar is, rechtstreeks aan het kind worden overgemaakt.

Slide 14 - Open vraag

Noem 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen de stelling.

Stelling 3: Nederlanders mogen nog maar één keer per twee jaar op vliegvakantie.

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag!
Opdracht:

Licht nu het beste argument bij iedere stelling toe door middel van een voorbeeld, uitleg of vergelijking. 
Schrijf een complete alinea van minimaal 5 zinnen. 

Slide 17 t/m 19

Slide 16 - Tekstslide

Noteer het beste argument en licht het toe.

Stelling 1: Leerlingen moeten jaarlijks 5 snipperdagen krijgen.

Slide 17 - Open vraag

Noteer het beste argument en licht het toe.

Stelling 2: De kinderbijslag moet, zodra het kind 12 jaar is, rechtstreeks aan het kind worden overgemaakt.

Slide 18 - Open vraag

Noteer het beste argument en licht het toe.

Stelling 3: Nederlanders mogen nog maar één keer per twee jaar op vliegvakantie.

Slide 19 - Open vraag