2.3 afronden in praktische situaties

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Planning van de les

Terugblik

Huiswerk bespreken

Nieuwe lesstof: afronden in praktische situaties en met geld

Theorie + vragen beantwoorden

Aan de slag 

Wat weet je nog van de vorige les?

Huiswerk opgave 35

Leerdoelen

Aan het einde van de les weet je...

... hoe je afrondt in praktische situaties

... hoe je afrondt met geld

Een klas heeft 29 leerlingen. De klas gaat roeien.
In 1 roeiboot kunnen maximaal 4 leerlingen.
Keven is een leerling uit deze klas.
Kevin zegt: "29:4 = 7,25, Afgerond is dat 7.
We hebben dus 7 boten nodig"

Heeft Kevin gelijk? Leg je antwoord uit!

Afronden in praktische situaties

Soms is het in praktische situaties niet mogelijk om getallen af te ronden zoals we eerder geleerd hebben. In het geval van de opdracht hiervoor bijvoorbeeld.

Als je 7,25 boten nodig hebt voor 29 leerlingen dan kan je dit niet afronden naar 7 boten, omdat je dan leerlingen moet achter laten. Je hebt dus 8 boten nodig.

Je hebt €3,80 in je portemonnee. Je gaat snickers kopen in de winkel.
Eén snicker kost €1,- per stuk.
Hoeveel snickers kun je kopen van €3,80?

Leg uit hoe je aan je antwoord komt.

Je hebt 3,80 in je portemonnee. Je gaat snickers kopen in de winkel.

Eén snicker kost per stuk 1 euro. Hoeveel snickers kun je kopen?

    

3,80 : 1 = 3,8  

Je kan maar 3 snickers kopen want die andere snicker kan je niet helemaal kopen. 

Afronden met contant geld

Tegenwoordig hebben wij 

in Nederland geen 1 en 2 

centen meer, 5 cent 

hebben we nog wel. 

Daarom moeten bedragen 

worden afgerond. 

Afronden met contant geld

Tegenwoordig hebben wij 

in Nederland geen 1 en 2 

centen meer, 5 cent 

hebben we nog wel. 

Daarom moeten bedragen 

worden afgerond.

Je doet boodschappen bij de Jumbo en op het scherm staat een bedrag van €27,93. Je wil contant betalen. Hoeveel reken je af?

1. €27,95
2. €27,90
3. €27,-
4. €28,-

Je haalt de volgende boodschappen:
paprika (€1,42), ui (€0,94) en kip (7,23).
Hoeveel betaal je als je contant afrekent?
Reken dit uit in je schrift!

1. €9,50
2. €9,55
3. €9,59
4. €9,60

Wat? hoofdstuk 2.3  opgave 40, 41, 42, 43, 47 en 49

Waar? dit doe je online. 

Magister >  leermiddelen >  Getal en ruimte > Klik op je klas > klik vanboven op planning > klik op Huiswerk dinsdag 12 oktober

Klaar? Dan ga je smartrekenen

Niet overleggen, geen vragen             -->

Niet overleggen, wel vragen                -->

Overleg én vragen wel toegestaan    -->

Leerdoelencheck

Aan het einde van de les weet je...

... hoe je afrondt in praktische situaties

... hoe je afrondt met geld

Huiswerk dinsdag 12 oktober 

Maken:   2.3 opgave 40, 41, 42, 43, 47 en 49 (online)

Meenemen:  opgeladen laptop, wiskundeschrift, 

werkboek en rekenmachine

Schrijf het in je plenda