Hoofdstuk 5 les 2

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe voelen we ons
vandaag? Plaats een
smiley die het het beste
omschrijft!

Slide 2 - Woordweb

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Herhalen vorige les "de balans"
  2. lesdoelen
  3. Debiteuren / crediteuren 
  4. Wijzigingen op de balans
  5. Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Debiteuren 

Klanten die later betalen.
Je hebt nog geld tegoed.
Dus neem je een post op je balans op genaamd debiteuren. 

= bezitting
Crediteuren

Je hebt iets gekocht maar nog niet betaald. 
Je moet dus nog iets betalen.
Dus neem je een post op op je balans genaamd crediteuren. 

= schuld

Slide 5 - Tekstslide

Wijzigingen op de balans
Stel je koopt een nieuwe bureaustoel voor €150,- Je hebt 30 dagen om de stoel te betalen. 
Welke posten veranderen er op de balans? 

Slide 6 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
Er worden mondkapjes verkocht ter waarde van € 750,- 
De inkoopwaarde van de omzet is € 300,- 
Welke posten veranderen er? 
Maak de mutatiebalans op een kladblaadje!

Slide 7 - Tekstslide

Mutatiebalans verkoop

Slide 8 - Tekstslide

Een balans heeft twee kanten. Hoe noemen we de rechterzijde?
A
Debetzijde
B
Vreemd vermogen
C
Creditzijde
D
Activa

Slide 9 - Quizvraag

Noem de drie soorten activa.

Slide 10 - Open vraag

Wat staat er op een mutatiebalans?
A
Het zelfde als op de gewone balans.
B
Crediteuren en debiteuren.
C
Alle posten die niet gewijzigd zijn.
D
Alleen de posten die gewijzigd zijn.

Slide 11 - Quizvraag

Wat vonden jullie
van deze les?

Slide 12 - Woordweb

Huiswerk
Voor iedereen:
- maken opdracht 5.4 t/m 5.9
- Een foto van het huiswerk plaats je in deze lessonup!

Als je meer oefening wilt: 
- in deze lessonup staan achter in nog extra oefeningen voor H5 (balans) 
- Er staan ook wat extra oefeningen in voor H3. 

Slide 13 - Tekstslide

3

Slide 14 - Video

00:12
Hoe heet de linkerkant van de balans? En hoe noemen we de rechterkant?

Slide 15 - Open vraag

00:25
In welke groepen kunnen we de debet kant verdelen?

Slide 16 - Open vraag

00:58
Wat is het eigen vermogen?

Slide 17 - Open vraag

Extra oefening H3
1. Amy spaart per maand €7,-. Dat is 35% van haar zakgeld. Bereken hoeveel zakgeld Amy krijgt per maand.
2. De huishoudelijke uitgaven van familie Spronk zijn €700,- per maand. Dat is 24% van hun inkomen. Familie Spronk spaart 5% van het inkomen. Bereken het maandelijkse spaarbedrag van de familie. 

Slide 18 - Tekstslide

Extra opdrachten H3
De familie Berkhout heeft op 1 januari €14.400,- op een spaarrekening staan waarover zij 3% rente ontvangen. Op 1 mei van dit jaar storten zij er €1500,- bij. Op 1 oktober halen zij er €3.750,- van af. 
1. Bereken het rente bedrag dat de bank aan het einde van het jaar bijschrijft.
2. Bereken met hoeveel procent het spaarbedrag (inclusief bij geschreven rente) aan het eind van het jaar is veranderd ten opzichte van het het bedrag aan het begin van het jaar.

Slide 19 - Tekstslide

Maak een foto van je huiswerk!

Slide 20 - Open vraag