Hoofdstuk 5 Mutatiebalans

Economie
Balans


Herhaling voor de toets

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Economie
Balans


Herhaling voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Uitleggen wat een balans is.
- Het kennen van indeling van de balans 
- Het op de juiste plek plaatsen van de balansposten
- Het opstellen van een mutatiebalans

Slide 2 - Tekstslide

Balans

Slide 3 - Tekstslide

De balans
Ondernemingen en andere organisaties stellen minstens één keer per jaar een balans op, vaak aan het einde van het jaar. De balans geeft een financieel overzicht van de onderneming/ organisatie op een bepaald moment .
Een balans is altijd in evenwicht

Slide 4 - Tekstslide

De balans
  • Links/debet/activa:
-Vaste activa 
-vlottende activa 
- liquide middelen

  • Rechts/credit/passiva:
- eigen vermogen
- vreemd vermogen 

Slide 5 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een inventaris

Slide 6 - Open vraag

Een debiteur betaalt per bank. De balansposten die veranderen..
A
debiteur+ bank -
B
debiteur - bank +
C
debiteur - kas +
D
debiteur + kas -

Slide 7 - Quizvraag

Jay lost per bank 500 euro af op zijn hypothecaire lening
A
bank - 500 hyp lening + 500
B
bank +500 hyp lening +500
C
bank - 500 hyp lening - 500
D
bank - 500 bedrijfspand - 500

Slide 8 - Quizvraag

Jay betaalt zijn crediteuren met contant (cash) geld
A
kas - crediteuren -
B
kas - crediteuren +
C
bank - crediteuren -
D
bank - crediteuren +

Slide 9 - Quizvraag

Jay doet een afschrijving op haar inventaris
A
inventaris + bank +
B
inventaris + eigen vermogen -
C
inventaris - bank -
D
inventaris - eigen vermogen -

Slide 10 - Quizvraag

Jay betaalt rente (500 euro) per bank over zijn hypothecaire lening
A
bank - eigen vermogen +
B
bank - hypo lening -
C
kas - eigen vermogen -
D
bank - eigen vermogen -

Slide 11 - Quizvraag

Jay betaalt zijn personeel per kas
A
personeel - kas -
B
kas - personeel +
C
kas - eigen vermogen -
D
kas - lening-

Slide 12 - Quizvraag

Jay verkoopt op rekening voor
€ 2500 aan goederen.
De inkoopwaarde was € 2000.
A
debiteuren- kas+
B
voorr goed + 2000 debiteuren - 2500
C
voorr goed -2000 bank + 2500 EV +500
D
debiteuren+ voorr goederen - 2000 EV +500

Slide 13 - Quizvraag

Jay betaalt zijn crediteuren per bank (liquide activa)
A
bank + crediteuren +
B
bank - crediteuren -
C
bank + crediteuren -
D
bank - crediteuren +

Slide 14 - Quizvraag

Samengevat..
De balans is een overzicht van alle bezittingen (activa), eigen vermogen en vreemd vermogen van een onderneming (hoe is het gefinancierd).

Een mutatiebalans is een deelbalans waarin alleen de balansposten (met bedragen) gemeld staan die veranderen door een financiële transactie.

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Uitleggen wat een balans is.
- Het kennen van indeling van de balans 
- Het op de juiste plek plaatsen van de balansposten
- Het opstellen van een mutatiebalans

Slide 16 - Tekstslide

Zijn de leerdoelen duidelijk geworden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Extra opdracht maken
  1. ( zelfstandig)
  2. ( Met uitleg)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Uitleggen wat een balans is.
- Het kennen van indeling van de balans 
- Het op de juiste plek plaatsen van de balansposten
- Het opstellen van een mutatiebalans

Slide 33 - Tekstslide