Taak 3 - voorbereiding

Voorbereiding taak 3
Blauw bolletje = basisstof
Oranje bolletje = verdieping
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding taak 3
Blauw bolletje = basisstof
Oranje bolletje = verdieping

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Werk deze slides door. Je leest een stukje theorie ondersteun met een stukje video! 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg
In de vorige taak hebben we gekeken naar het DNA. Het DNA is echter slecht de blauwdruk, maar doet zelf eigenlijk niet. 

In een eerdere video hebben we dat al gehoord. 

En eigenlijk hebben we ze in taak 2 al bekeken! 

Slide 3 - Tekstslide

Machines van het lichaam
Eiwitten zijn de machines in het lichaam die alles doen en regelen. 

Enzymen zijn een voorbeeld van deze eiwitten.

Slide 4 - Tekstslide

Extra info enzymen
Enzymen worden ook wel biokatalysatoren genoemd. Wellicht weet je nog uit vorige hoofdstukken dat een katalysator een molecuul is, dat een reactie kan versnellen zonder zelf gebruikt te worden. Dit doet de katalysator door de benodigde activeringenergie te verlagen. Een enzym kan een reactie tot wel 10.000.000.000 sneller laten verlopen.

Slide 5 - Tekstslide

Hydrolyse met behulp van enzyemen
Bijna iedereen kent wel het experiment waarmee je een beetje spuug doet bij een stof als zetmeel gelei en dan de eigenschappen ziet veranderen. Het wordt namelijk van een gel weer vloeibaar.  Dit komt, doordat polysacharide van zetmeel wordt gebroken met behulp van hydrolyse. 
De ketens van zetmeel (links) worden gebroken door hydrolyse. Er worden kortere ketens gevormd, waardoor er weer een gelei ontstaat. 

Slide 6 - Tekstslide

Verklaar op microniveau de gelei vloeibaar wordt na het toevoegen van het enzym.

Slide 7 - Open vraag

Enzym cruciaal
Om de zetmeelketens te breken is een enzym van groot belang. Het enzym zorgt dat deze reactie kan verlopen.

Zonder het enzym zouden we zetmeel niet afbreken. Zetmeel zit bijvoorbeeld in aardappelen. Als het enzym er niet was kregen we geen energie van het eten van aardappelen.

Slide 8 - Tekstslide

Teken het energiediagram van een exotherme reactie met en zonder enzym.

Slide 9 - Open vraag

Toelichting vorige vraag
De activeringsenergie neemt af. In de afbeelding zie je dit weergeven.

Slide 10 - Tekstslide

Eiwitten
Eiwitten zijn veelzijdige moleculen die veel rollen vervullen in het menselijk lichaam. Zo zijn het bouwstoffen, spelen ze een rol bij het transport in het lichaam, het activeren van bijvoorbeeld je pubertijd (met hormonen) en ga zo maar door. Eiwitten, het meest veelzijdige stukje stof! 

Slide 11 - Tekstslide

Eiwit op microniveau
Op microniveau zijn eiwitten opgebouwd uit aminozuren. In de natuur komen ongeveer twintig aminozuren voor. Deze aminozuren zijn allemaal opgebouwd uit een vaste structuur. In de afbeelding is de standaard structuur weergeven.




De standaard structuur

Slide 12 - Tekstslide

Eiwit op microniveau

De stam van elk aminozuur is hetzelfde, alleen de restgroep (R) kan verschillen. Bij het simpelste aminozuur glycine (gly) bestaat de restgroep R enkel uit een waterstofatoom.



In BINAS tabel 67H1 staan de structuren
Voorbeeld van de tabel

Slide 13 - Tekstslide

Zoek in je BINAS de structuurformule van glycine en maak een foto, upload die hier.

Slide 14 - Open vraag

Is de structuur een aminozuur?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Toelichting vorige vraag
Het is geen aminozuur, omdat de standaard structuur er niet in terugkomt. Daarnaast ontbreekt de amine groep.

Slide 16 - Tekstslide

Welk aminozuur zie je in de afbeelding?
A
Serine
B
Alanine
C
Threonine
D
Valine

Slide 17 - Quizvraag

Aminozuren als bouwsteen
Net als bij de vetzuren bestaan er essentiële aminozuren en niet essentiële aminozuren. Aminozuren samen vormen de bouwstenen van eiwitten. In het lichaam worden eiwitten constant gevormd en uit elkaar gehaald om weer nieuwe eiwitten te vormen. De aminozuren blijven zo als bouwstenen behouden en worden daarbij hergebruikt. 
Overtollige aminozuren
Overtollige aminozuren worden in de lever afgebroken tot ureum wat je vervolgens via de urine het lichaam laat verlaten. Ook kan het worden omgezet tot glucose of worden de restanten van aminozuur gebruikt voor de verbranding in de lever. 

Slide 18 - Tekstslide

1

Slide 19 - Video

05:39
Teken de tripeptide gly-ala-val

Slide 20 - Open vraag

Klik op het oog
In aspertaam (zoetstof) zitten twee aminozuren. Namelijk ASP en TYR

Slide 21 - Tekstslide

Tip:
Vind je condensatiereacties lastig en weet je niet meer waar het overgaat? Op de module site staat een ondersteunende video!

Slide 22 - Tekstslide

Hetrorofe v.s. autotrofe
Hetrotroof
Voor heterotrofe organismen zijn eiwitten in hun voedsel essentieel. Zij moeten deze eiwitten dus binnen krijgen door het voedsel en maken ze niet zelf. 
Autotroof
Autotrofe (zelfvoedende) organismen als planten en algen maken hun eigen aminozuren (en daaruit vervolgens eiwitten) aan. 

Slide 23 - Tekstslide

Eiwitten - tot slot
Eiwitten bestaan dus uit polymeerketens van aminozuren. Ze bestaan dus  uit ketens van wel duizenden  aminozuren.  Ze hebben daarnaast verschillende structuren, daar gaan we in de les naar kijken.

Slide 24 - Tekstslide

Opgave
Teken de hydrolyse van de tripeptide: Gly-Cys-Ser 

Neem dit mee naar de volgende les!

Slide 25 - Tekstslide