Geef aan of de volgende uitspraken feitelijk of waarderend zijn:
De PVV is geen democratische partij, ik zal er dus nooit op stemmen.
Ik doe liever geen eindexamen, want ik kan niet goed tegen die spanning.
Zo'n schilderij van Munch is altijd een beleving, of hij nou in het Rijks hangt of in de buitenlucht.
Slide 3 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Startopdracht - bespreken
Geef aan of de volgende uitspraken feitelijk of waarderend zijn:
De PVV is geen democratische partij, ik zal er dus nooit op stemmen. > feitelijk
Ik doe liever geen eindexamen, want ik kan niet goed tegen die spanning. > waarderend
Zo'n schilderij van Munch is altijd een beleving, of hij nou in het Rijks hangt of in de buitenlucht. > waarderend
Slide 4 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Standpunt en argumenten (hst 10)
Feitelijke uitspraak:
De uitspraak is te controleren.
Let op: de uitspraak hoeft niet waar te zijn!
Bijv: Op de Nederlandse televisie boeken soaps de beste kijkcijfers.
Waarderende uitspraak:
De uitspraak bevat een mening van een persoon.
Bijv: Op tv zijn soaps het allerleukst om te kijken.
Slide 5 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Er zijn allerlei verschillende soorten argumenten, zie examenbundel pg 37-38.
Aan de slag!
Maak opdracht 26 t/m 30 op pg 38.
timer
8:00
Slide 6 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Argumentatie en -schema (hst 11)
4 soorten argumentatie(structuren).
Je moet weten wat de verschillen zijn;
Je moet de argumentatie zelf kunnen invullen in een structuur:
Slide 7 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Slide 8 - Tekstslide
Argumentatiestructuur: manier waarop argumentatie is opgebouwd.
Argumentatiestructuren:
- Enkelvoudig
- Onderschikkend
- Nevenschikkend
- onafhankelijk
- afhankelijk
Maak aantekeningen!
Slide 9 - Tekstslide
Ik zou maar een paraplu meenemen, want het gaat zo regenen.
Enkelvoudige argumentatie:
Een standpunt wordt ondersteund met één argument.
Slide 10 - Tekstslide
Onderschikkende argumentatie:
Er wordt één argument ondersteund met één of meerdere ander(e) subargument(en).
Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor de gezondheid, want roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten.
Slide 11 - Tekstslide
Nevenschikkend: meerdere argumenten
- onafhankelijk: argumenten staan los van elkaar
- afhankelijk: argumenten kunnen niet los van elkaar
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld 1.
Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid en kost veel geld.
Iedereen zou moeten stoppen met roken (standpunt), want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid (arg 1) en roken kost veel geld (arg 2).
argumentatiestructuur:
onafhankelijk nevenschikkend
1. Benoem het standpunt en de argumenten.
2. Benoem de argumentatiestructuur.
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld 2.
Op dat feestje stond de muziek stond heel hard en ik kan niet goed tegen veel geluid. Ik vond het dus geen leuke avond.
Op dat feestje stond de muziek stond heel hard (arg 1) en ik kan niet goed tegen veel geluid (arg 2 over arg 1). Ik vond het dus geen leuke avond (standpunt).