Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H6 Grammatica-Zinsdelen (Bijwoordelijke bepaling)
Grammatica-Zinsdelen
Herhaling:
Het benoemen van zinsdelen
Oefenen
Theorie:
Bijwoordelijke bepaling
Oefenen
Theorie:
Bijwoord
Oefenen
Afsluiting
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica-Zinsdelen
Herhaling:
Het benoemen van zinsdelen
Oefenen
Theorie:
Bijwoordelijke bepaling
Oefenen
Theorie:
Bijwoord
Oefenen
Afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Slide 2 - Sleepvraag
Grammatica-Zinsdelen
Persoonsvorm
Zinsdelen
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Slide 3 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
- Bepaling van
plaats
- Bepaling van
tijd
Geeft dus antwoord op de vraag
W
aar?
of
Wanneer?
Maar ook:
Hoe? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan?
Slide 4 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Loes gaf haar moeder op Moederdag een cd van Jan Smit.
pv
= gaf
ow
= Loes
wg
= gaf
lv
= een cd van Jan Smit
mv
= haar moeder
bwb
= op Moederdag
Slide 5 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Het nieuwe dorsphuis wil de gemeente naast de kerk bouwen.
pv
= wil
ow
= de gemeente
wg
= wil bouwen
lv
= Het nieuwe dorpshuis
mv
= -
bwb
= naast de kerk
Slide 6 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Vanwege de vele onvoldoendes van mijn zoon wil ik zijn mentor spreken.
pv
= wil
ow
= ik
wg
= wil spreken
lv
= zijn mentor
mv
= -
bwb
= Vanwege de vele onvoldoendes van mijn zoon
Slide 7 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Je kunt iemand een tijdschriftabonnement geven via
www.geefeenblad.nl
.
pv
= kunt
ow
= je
wg
= kunt geven
lv
= een tijdschrifabonnement
mv
= iemand
bwb
= via
www.geefeenblad.nl
Slide 8 - Tekstslide
Benoem de bijwoordelijke bepaling:
Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.
A
Sommige ouders
B
in de dierenwinkel
C
een huisdier
D
voor hun kind
Slide 9 - Quizvraag
Benoem de bijwoordelijke bepaling:
Naast een hond of kat worden gekko's en leguanen aangeschaft.
A
Naast een hond of kat
B
worden
C
gekko's en leguanen
D
aangeschaft
Slide 10 - Quizvraag
Benoem de bijwoordelijke bepaling:
De zorg voor deze diersoorten moet je niet onderschatten.
A
De zorg voor deze diersoorten
B
moet onderschatten
C
je
D
niet
Slide 11 - Quizvraag
Benoem de bijwoordelijke bepaling:
Gekko's kunnen ondersteboven klimmen.
A
Gekko's
B
kunnen
C
ondersteboven
D
klimmen
Slide 12 - Quizvraag
Benoem de bijwoordelijke bepaling:
Je kunt deze diertjes nauwelijks aaien.
A
Je
B
kunt aaien
C
deze diertjes
D
nauwelijks
Slide 13 - Quizvraag
Benoem de bijwoordelijke bepaling:
Een konijn, hamster of cavia kun je tenminste knuffelen.
A
Een konijn, hamster of cavia
B
kun knuffelen
C
je
D
tenminste
Slide 14 - Quizvraag
Bijwoordelijke bepaling
Let op
:
Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook
meerdere bijwoordelijke bepalingen
bevatten!
Slide 15 - Tekstslide
Waarmee
Waardoor
Waarvandaan
Opent de secretaresse alle post
met een briefopener
?
Is Dagobert
door hard te werken
zo schatrijk geworden?
De Noormannen begonnen hun rooftochten
vanuit Scandinavië
.
Slide 16 - Sleepvraag
Hoelang heb jij in de Verenigde Staten gewerkt?
Slide 17 - Woordweb
Waarom eten Chinese mensen hun maaltijden met stokjes?
Slide 18 - Woordweb
Wanneer heeft Nederland die olympische medaille gewonnen bij een skionderdeel?
Slide 19 - Woordweb
Daarom kun je net zo goed een kroket bestellen!
Slide 20 - Woordweb
Hoe is je toets Nederlands gegaan?
Slide 21 - Woordweb
Bijwoord
Elke bijwoordelijke bepaling die uit één woord bestaat is als woordsoort een
bijwoord (bw)
.
Straks
ga ik
op de markt
paprika's en tomaten halen.
Zaterdags
verschijnt deze krant
een uur later dan normaal
.
Na schooltijd
maak ik
altijd
op mijn kamer
mijn huiswerk.
Slide 22 - Tekstslide
Bijwoord
Een
bijwoord
kan van alles aangeven:
Tijd:
momenteel, nu, dagelijks
Plaats:
hier, overal
Tegenstelling:
echter, toch
Reden/oorzaak:
hierdoor, daardoor
(On)zekerheid:
misschien, waarschijnlijk, sowieso
Ontkenning:
niet, nooit
Slide 23 - Tekstslide
Bijwoord
Een bijwoord kan ook iets zeggen over een:
Werkwoord
Op school leerde ik
netjes
schrijven.
Bijvoeglijk naamwoord
Dit park bevat enkele
prachtig
mooie visvijvers.
Ander bijwoord
Kjeld Nuis kan
heel
hard
schaatsen.
Slide 24 - Tekstslide
Bijwoord
Let op
:
Het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord lijken op elkaar, maar zijn niet hetzelfde!
Bijvoeglijk naamwoord
--> Zelfstandig naamwoord
Bijwoord
--> Andere woordsoort
Slide 25 - Tekstslide
Gebruik het woord 'enorm' als bijwoord in een zin.
Slide 26 - Open vraag
Gebruik het woord 'enorm' als bijvoeglijk naamwoord in een zin.
Slide 27 - Open vraag
Gebruik het woord 'heel' als bijwoord in een zin.
Slide 28 - Open vraag
Gebruik het woord 'heel' als bijvoeglijk naamwoord in een zin.
Slide 29 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
1A - dinsdag 30-1 (grammatica vzv + bwb)
Januari 2024
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
GYM 1 - maandag 26-4 (Bijw. bep)
April 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
HV1 - Bijwoordelijke bepaling
April 2021
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Grammatica zinsontleding - les 1
September 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Spelling 1K
Juni 2022
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Bepalen van zinsdelen
April 2023
- Les met
13 slides
Zinsdelen: bijwoordelijke bepaling
September 2020
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2tha1 grammatica/ zinsontleding herhaling
Maart 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3