15 - 1HVD - Grammatica zinsdelen en woordsoorten 1.7 / 1.8

WELKOM 1D :)
Planning van deze les:

  • Grammatica - bespreken test jezelf 
  • Grammatica woordsoorten

Volgende les
  • Grammatica woordsoorten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM 1D :)
Planning van deze les:

  • Grammatica - bespreken test jezelf 
  • Grammatica woordsoorten

Volgende les
  • Grammatica woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je als je een zin ontleedt in zinsdelen?
A
De woorden uit de zin benoemen in woordsoorten, bijvoorbeeld 'werkwoord' en 'zelfstandig naamwoord'
B
De zinsdelen uit de zin benoemen, bijvoorbeeld 'onderwerp' en 'lijdend voorwerp'

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de eerste stap als je een zin gaat ontleden?
A
Het onderwerp vinden
B
De zin in zinsdelen verdelen
C
De persoonsvorm vinden
D
Zinsdeelstrepen zetten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Ik loop 's avonds met mijn hond over straat. 
A
Ik
B
loop
C
's avonds
D
met mijn hond

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de tweede stap als je een zin gaat ontleden?
A
De persoonsvorm vinden
B
Zinsdeelstrepen zetten
C
Het lijdend voorwerp vinden
D
Het onderwerp vinden

Slide 5 - Quizvraag

Hoe vind je de zinsdelen in de zin?
A
Met de zinsdeelproef
B
Op je gevoel

Slide 6 - Quizvraag

Zinsdeelproef 
Onderstreep de persoonsvorm  
Met mijn laatste krachten rende ik over de finish tijdens de marathon van Rotterdam. 
Zet strepen voor en na de persoonsvorm
Met mijn laatste krachten rende | ik over de finish tijdens de marathon van Rotterdam. 
Kijk welke woorden je voor de persoonsvorm kunt zetten om er een kloppende zin van te maken. 
> Ik rende | met mijn laatste krachten over de finish tijdens de marathon van Rotterdam.
> Over de finish | rende | ik met mijn laatste krachten tijdens de marathon van Rotterdam . 
> Tijdens de marathon van Rotterdam | rende | ik met mijn laatste krachten over de finish. 
Zet zinsdeelstrepen voor en na elk zinsdeel dat je hebt gevonden. 
Met mijn laatste krachten | rende | ik | over de finish | tijdens de marathon van Rotterdam. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Ik loop 's avonds met mijn hond over straat. 
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 8 - Quizvraag

Ik | loop | 's avonds | met mijn hond | over straat. 

Slide 9 - Tekstslide

Waar staan de zinsdeelstrepen goed:
Ik heb vanmorgen taart gegeten ter ere van mijn verjaardag. 
A
Ik | heb | vanmorgen | taart gegeten | ter ere van mijn verjaardag.
B
Ik | heb | vanmorgen | taart | gegeten | ter ere van mijn verjaardag.
C
Ik | heb | vanmorgen | taart | gegeten | ter ere | van mijn verjaardag.
D
Ik | heb | vanmorgen taart gegeten ter ere van mijn verjaardag.

Slide 10 - Quizvraag

A   X   Ik | heb | vanmorgen | taart gegeten | ter ere van mijn verjaardag.
B   V   Ik | heb | vanmorgen | taart | gegeten | ter ere van mijn verjaardag.
C   X   Ik | heb | vanmorgen | taart | gegeten | ter ere | van mijn verjaardag. 
D   X   Ik | heb | vanmorgen taart gegeten ter ere van mijn verjaardag. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Individueel werken
Wat: Maak de oefening van Cambiumned.
Maak daarna 'versterk jezelf' over de zinsdeelproef in talent. Hoe kom je daar? 
Hoofdstuk 1 > 1.7 Grammatica zinsdelen > Start > Versterk jezelf > 
Hoe: Individueel, in stilte 
Hulp: Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd: 20 minuten
Klaar: Maak opdracht 16 a, b en c. Klaar? Lees in je leesboek. 
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide