1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie (15-9)

Lesplanning
- Opdracht Detroit-terugkoppeling (ingeleverd?)
- vorige les Kennistest
- Zelfstandig lezen paragraaf 1.2
- uitleg
- Zelfstandig werken

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
- Opdracht Detroit-terugkoppeling (ingeleverd?)
- vorige les Kennistest
- Zelfstandig lezen paragraaf 1.2
- uitleg
- Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

- Opdracht Detroit-terugkoppeling (ingeleverd?)

Slide 2 - Tekstslide

Waar vond de meeste productie plaats voor 1970?
A
Westerse landen
B
China en de rest van Azië

Slide 3 - Quizvraag

Waarom hebben veel bedrijven in westerse landen de productie verschoven?
A
Doordat andere landen betere arbeiders hadden
B
Door de opkomst van arbeidsrechten in westerse landen
C
Doordat de productie in sommige landen lagere arbeidskosten hadden

Slide 4 - Quizvraag

Bij welk soort productie was dit vooral van toepassing?
A
Kennisintensief
B
Arbeidsintensief

Slide 5 - Quizvraag

Enkel de productie verzorgen van een product is minder winstgevend dan
A
ook het product schoonmaken
B
ook het product ontwikkelen
C
ook de grondstoffen van het product leveren

Slide 6 - Quizvraag

Veel landen uit de periferie werden rijker door de industriële activiteiten,
A
ze kwamen in de semi -periferie
B
ze kwamen in de periferie
C
ze werden een centrumland

Slide 7 - Quizvraag

Des te meer je de (..................) in handen hebt, des te winstgevender
A
Global shift
B
Productieketen
C
BRIC-landen

Slide 8 - Quizvraag

Je wilt weten welke kleding mensen in Tokyo dragen, je onderzoekt dit op je smartphone, afkomstig uit de VS. Dit is een voorbeeld van

Slide 9 - Open vraag

Eigenlijk, eigenlijk...is het gewoon zo dat landen in Azië rijker worden, dus machtiger. Dit noemen we de
A
BRICS landen
B
WTO
C
Ehm, ja iets met die processen. Volgens mij weet je wat ik bedoel
D
Global shift

Slide 10 - Quizvraag

Welke landen vormen samen de BRIC-landen?
A
Brazilie, Rusland, Chili en India
B
Belgie, Rusland, China en Italie
C
Brazilie, Rusland, China en India
D
Brazilie, Roemenië, Chili en India

Slide 11 - Quizvraag

In welke sector werken steeds minder Brazilianen?
A
Landbouw, visserij en mijnbouw
B
Industrie
C
Diensten
D
Defensie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van globalisering?
A
Een Belg met meubels van Ikea
B
Een Chileen met een Nike-shirt
C
Een Nederlander op klompen
D
Een Amerikaan in een VW

Slide 13 - Quizvraag

Opkomende economie
Brazilie is een opkomende economie. Een land met een snel groeiende productie en welvaart. Steeds meer mensen werken in de industrie en dienstensector, steeds minder in de landbouw.
Op het kaartje zie oa Brazilie en de sectoren waarin mensen werken. De diagram van Brazilie gaat steeds meer op die van een rijk land zoals Zweden lijken. 

Slide 14 - Tekstslide

BRIC-landen
Landen met een snel groeiende economie noemen we ook de BRIC-landen. Brazilie, Rusland, India en China. Eigenlijk hoort Zuid-Afrika er ook bij.

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken

- lezen paragraaf 1.2
klaar? 
- Maak van §1.2 ‘Ontwikkeling van de wereldeconomie’ vraag 1 t/m 6 
Kies linksboven voor leerroute (alle onderdelen)

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

H1.1 Kantelt het economisch wereldbeeld? Uitleg


Laptops dicht, oren + ogen open

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen H1.2
- Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen in de wereldeconomie.
- Je begrijpt de voor- en nadelen van vrijhandel.
- Je kunt aan de hand van kaarten uitleggen hoe de positie van het Verenigd Koninkrijk is veranderd in de wereld.

Slide 18 - Tekstslide

1.2 wereldeconomie
Ontwikkeling van de wereldeconomie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
- Langs de kusten ontstaan plantages.
- binnenland blijft onaangeroerd

Slide 21 - Tekstslide

Industrieel kolonialisme
(1800 - 1945)
 Europese moederlanden stichten koloniën stichtten die ze zelf bestuurden.

Doel: aanvoer van grondstoffen veilig stellen en een afzetmarkt voor hun industriële eindproducten vormen.

Slide 22 - Tekstslide

Waarom is het handelskolonialisme overgegaan in industrieel kolonialisme?
Door de opkomst van de industrie werd het voor Europese landen belangrijk om:

- verzekerd te zijn van de aanvoer van grondstoffen
en
- een afzetmarkt te hebben voor hun industrieproducten.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is daarvan het gevolg geweest?
- Vroegere handelsgebieden werden onderdeel van het moederland. Op tal van terreinen - bestuur, onderwijs, handel en ontwikkeling - verstevigde het moederland haar greep op de kolonie. 

- Door de industrialisatie nam de wereldhandel enorm toe, maar de handelsstromen verliepen steeds meer binnen het koloniale rijk.

Slide 24 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=FFTD_ZZgOgk

Slide 25 - Tekstslide

Einde van een oude relatie
(1950 - 1990)
De afloop van WO II levert twee belangrijke veranderingen op in de wereldorde:
1. Dekolonisatie
2. De wereld wordt opnieuw ingedeeld, er ontstaan drie blokken. Het westerse en het communistische blok, met name de VS en de Sovjet Unie, staan lijnrecht tegenover elkaar.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Vrijhandel verandert de wereld
(na 1990)
Na de ineenstorting van de Sovjet Unie in 1989 wordt de wereldorde opnieuw opgeschud. De vrijemarkteconomie wordt het belangrijkste economische systeem op aarde. Een belangrijk kenmerk daarvan is dat de prijs van goederen en diensten wordt bepaald door de wet van vraag en aanbod.

Slide 29 - Tekstslide

OPDRACHT
Vrijhandel: voor- of nadelig voor een land?
1. Buitenlandse concurrentie
2. Vorming van grote bedrijven
3. Regionale specialisatie
4. Vrij toegang tot de buitenlandse afzetmarkt
5. Goedkopere producten
6. Binnenlandse bedrijven failliet
7. Protectionisme verboden

Slide 30 - Tekstslide

Voordelig

2. Vorming van grote bedrijven
3. Regionale specialisatie
4. Vrij toegang tot de buitenlandse afzetmarkt
5. Goedkopere producten

Waarom?

2. Grote afzetmarkt bereikbaar
3. Land maakt producten waar het goed in is
4. Bedrijf kan internationaal concurreren
5. Consument profiteert

Slide 31 - Tekstslide

Nadelig

1.  Buitenlandse concurrentie
6. Binnenlandse bedrijven failliet
7. Protectionisme verboden

Waarom?

1. Kans op faillissement
6. Buitenlandse concurrentie
7. Geen bescherming eigen bedrijven tegen buitenlandse concurrentie

Slide 32 - Tekstslide

Conclusie
Aandeel in de wereldhandel wordt gestuurd door:
- Politieke ontwikkelingen in de wereld
- Economische ontwikkelingen in landen en in de wereld

Slide 33 - Tekstslide

In welke periode werd de wet van vraag en aanbod geïntroduceerd?
A
Handelskolonialisme
B
Koude Oorlog
C
Vrijemarkteconomie
D
Industrieel kolonialisme

Slide 34 - Quizvraag


Hoe ontstaat economische groei?
A
Door globalisering
B
Door toename van productie
C
Door industrieel kolonialisme
D
Door EPZ's (Export Productie Zones)

Slide 35 - Quizvraag

Wat hoort er bij de periode 1500-1800?
A
Handelskolonialisme
B
Exploitatiekolonie
C
Dekolonisatie
D
Industrieel kolonialisme

Slide 36 - Quizvraag

Welk begrip wordt omschreven:
Landen die na 2000 een snelle economische groei doormaken.
A
WTO
B
Industrieel kolonialisme
C
Triade
D
BRICS-landen

Slide 37 - Quizvraag


Welke periode in de wereldhandel wordt hier afgebeeld?
A
Industrieel kolonialisme
B
Dekolonisatie net na W.O. 2
C
Einde van de Koude Oorlog
D
Vrijhandel

Slide 38 - Quizvraag

Zelfstandig werken

- lezen paragraaf 1.2
klaar? 
- Maak van §1.2 ‘Ontwikkeling van de wereldeconomie’ vraag 1 t/m 6 
Kies linksboven voor leerroute (alle onderdelen)

timer
15:00

Slide 39 - Tekstslide