Een zuur is een deeltje wat één of meerdere H+ ionen kan afstaan aan een base.
Ook wel een H+ donor genoemd.
Hoe meer H+ in oplossing, hoe zuurder de oplossing (dus hoe lager de pH).
Bij een alkaanzuur, wordt de H+ van de zuurgroep afgestaan.
Slide 4 - Tekstslide
sterke zuren
Slide 5 - Tekstslide
Notatie sterk zuur.
Bij een sterk zuur is er volledige ionisatie.
Waterstofchloride opgelost in water heeft de volgende notatie:
H+ (aq) + Cl- (aq)
Slide 6 - Tekstslide
Notatie zwak zuur
Bij een zwak zuur is de ionisatie niet volledig de notatie van een azijnzuur oplossing in water is:
CH3 COOH (aq)
Slide 7 - Tekstslide
Oefening zuren
Geef de notatie van zoutzuur
Slide 8 - Tekstslide
Notatie zoutzuur
H+ (aq) + Cl- (aq)
Slide 9 - Tekstslide
Ik heb van zoutzuur en zwavelzuur 0,1M. In welke van de twee is meer H+ aanwezig?
A
Zoutzuur
B
Zwavelzuur
C
Ze bevatten beide evenveel H+-ionen.
Slide 10 - Quizvraag
Definitie van een base
Een base is een stof die H+ kan opnemen
Basen in oplossing bevatten vaak OH- .
Geconcentreerde basen hebben een bijtende werking op huid en slijmvliezen (net als zuren)
Slide 11 - Tekstslide
Basen, onthouden!
Slide 12 - Tekstslide
Zuur-Base reacties
OH- als base: H+ + OH- --> H2O
O2- als base: 2H+ + O2- --> H2O
CO32- als base: 2H+ + CO32- --> CO2 + H2O
NH3als base: H+ + NH3 --> NH4+
HCO3- als base: H+ + HCO3- --> CO2 + H2O
Slide 13 - Tekstslide
Belangrijkste basische oplossingen
Slide 14 - Tekstslide
Herkennen zuur-base reactie
Staat ook met meer voorbeelden in 6.4!
Slide 15 - Tekstslide
Is dit een zuur-base reactie? Leg uit.
2 H+ (aq) + MgO (s) → Mg2+ (aq) + H2O (l)
Slide 16 - Tekstslide
Examenvraag 2023 - II
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Herhaling pH berekening
Slide 20 - Tekstslide
pH en pOH
pH is de concentratie [H+] op een logaritmische schaal.
pH = - log [H+]
[H+] = 10-pH
Slide 21 - Tekstslide
pH en pOH
pOH is de concentratie [OH-] op een logaritmische schaal.
pOH = - log [OH-]
[OH-] = 10-pOH
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Significantie
Het aantal decimalen bij pH-waarde =
aantal significante cijfers in [H+].
[H+] = 3,5 x 10-4 mol/L
pH = 3,46
Slide 24 - Tekstslide
De [H+] in een oplossing is 3,4 x 10 -3 M. Bereken de pH van deze oplossing.
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
De pH van een oplossing 4,16. Bereken de [H+] in deze oplossing.
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Bereken pH basische oplossing
Bij het bereken van de pH van een basische oplossing geldt voor de significantie weer dat het aantal significante cijfers in de concentratie, het aantal decimalen is van de pH.
We gebruiken de volgende formules:
pOH = - log [OH- ]
[OH- ] = 10 -pOH
pH + pOH = 14
Slide 33 - Tekstslide
Bereken de pOH van een basische oplossing met [OH-] is 3,15.10-4 mol/L.