Klas H3a (Kandinsky) - kort herhalen H2

Herhalen H2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalen H2

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel woningen zijn er in 2050 (naar verwachting) nodig?
A
3,5 miljoen
B
2 miljoen
C
1,5 miljoen
D
4 miljoen

Slide 2 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
'Binnen de bestaande steden bijbouwen in lege of in onbruik geraakte gebieden om de ruimte in de stad efficiënter te benutten'.
A
Drempelwaarde
B
Woningdichtheid
C
Spreidingsbeleid
D
Verdichting

Slide 3 - Quizvraag

Ziekenhuizen en voetbalstadions zijn voorbeelden van...
A
Dagelijkse voorzieningen
B
Gespecialiseerde voorzieningen

Slide 4 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze zin?
'Stad waarin de overheid slimme, digitale technologieën inzet om de dienstverlening aan de burgers te verbeteren'.
A
Kennisstad
B
Smart city
C
Green city
D
Compactestadbeleid

Slide 5 - Quizvraag


Wat is hittestress?
A
Vorm van opwarming waarbij steden warmte vasthouden door de stedelijke omgeving
B
Vorm van stress veroorzaakt door overmatige blootstelling aan uitlaat van het verkeer.
C
Lichamelijke klachten die worden veroorzaakt door extreme hitte.
D
Inrichting van de stad die wateroverlast, droogte en hitte vermindert.

Slide 6 - Quizvraag

Klopt deze stelling?
'Het draagvlak is het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen blijven bestaan'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze zin:
'Landbouw met inzet van veel kapitaal en kennis per hectare of dier om een hoge opbrengst te behalen'.
A
Extensieve landbouw
B
Grondgebonden landbouw
C
Niet-grondgebonden landbouw
D
Intensieve landbouw

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord hoort bij deze zin?
'Iemand die in een andere plaats woont dan waar hij werkt'.
A
Reikwijdte
B
Autoluw
C
Forens
D
Vervoersarmoede

Slide 9 - Quizvraag


Wat is een creatieve industrie?
A
Sector die zich bezighoudt met ontwerpen en innoveren.
B
Sector die gespecialiseerd is in de productie van chemische stoffen.
C
Sector gericht op gericht op agrarische en veeteeltactiviteiten.
D
Sector die zich richt met de ontwikkeling van het klimaat.

Slide 10 - Quizvraag