Criterion A luistertoets en het meervoud

Unit Wie ben ik?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Unit Wie ben ik?

Slide 1 - Tekstslide

Schema vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Criterion A luistertoets
You will see the video 3 times. You have 60 minutes. When you have finished, write your name on the front and hand in your paper.
Practise: 

Slide 3 - Tekstslide

Find the articles in (homework)

Slide 4 - Tekstslide

Het meervoud (the plural)
Most nouns have a plural. Not all nouns.

de stoel-de stoelen
de tafel-de tafels
de avocado-de avocado's
de koffie
de melk

Slide 5 - Tekstslide

Most Dutch nouns that end on a consonant get -en at the end in the plural
And others get  -s in the plural: 
Hotel-hotels
varken-varkens

There are a few exceptions.
kind - kinderen, blad - bladeren, ei - eieren, lied - liederen


Slide 6 - Tekstslide

Words that get 's in plural
All words that end on a vowel (except -e, é, en -ee):
  -a: de opa – de opa’s
  -i: de taxi – de taxi’s
  -o: de auto – de auto’s
  -u: de paraplu – de paraplu’s
  -y: de baby – de baby’s

Slide 7 - Tekstslide

Put the sentence in the plural
How do you do this?

1 you need to change the subject into a plural subject
2 you need to change the verb and conjugate into a plural form

De moeder leest een boek. 
De moeders lezen een boek.

Slide 8 - Tekstslide

Nouns get article de in the plural

Zelfstandige naamwoorden (nouns) krijgen in het meervoud (plural) “de” als lidwoord:
de jongen – de jongens
het meisje – de meisjes
het konijn-de konijnen

Slide 9 - Tekstslide

Practise
Klare taal les 8
copy

Slide 10 - Tekstslide