HTV30 - NLBG - P - Wie wat die dat

Nederlands Beroepsgericht
Wie wat die dat en meer!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands Beroepsgericht
Wie wat die dat en meer!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Voornaamwoorden
persoonlijk voornaamwoord: ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, zij
bezittelijk voornaamwoord: mijn, jouw, zijn, haar, ons, jullie, hun
aanwijzend voornaamwoord: die, deze, dit, dat
vragend voornaamwoord: wie, wat, welke, wiens
betrekkelijk voornaamwoord: dat, die, wat

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijk
Ik
Jij, je, u
Hij, zij/ze, het
Wij, we
Jullie, u
Zij, ze

Slide 4 - Tekstslide

Bezittelijk: geven een bezit aan
Mijn, jouw, je, uw, zijn, haar
Ons, onze, jullie, uw, hun, haar

Hij vindt jouw nieuwe voorstel beter dan ons voorstel.

Slide 5 - Tekstslide

Aanwijzend: wijzen iets of iemand aan
Die zangers hebben het heel druk. 
Deze jongen is bijzonder muzikaal. Die komt er wel.
Dit boek is heel spannend. Ik las dat in een adem uit.
Dat broodje ziet er gezond uit.

Slide 6 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord:
wie: personen of dieren
wat: alles wat geen persoon of dier is

welke, wiens, wat voor, wat voor een:
horen bij een zelfstandig naamwoord
Welke jas...
Wiens baby...

Slide 7 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
Verwijst naar een woord dat er direct vóór staat of een woord dat er niet precies voor staat of naar de voorafgaande zin.
Het paard dat ik berijd, is bruin.
De dokter naar wie ik bel...
We gaan skiën, wat ik leuk vind.

Slide 8 - Tekstslide

Vervolg
Die: heeft betrekking op de-woorden en meervoud
Dat: heeft betrekking op het-woorden.
Wat: in 3 gevallen:
1. Betrekking op de woorden: alles, iets en niets
2. Betrekking op overtreffende trap.
3. Betrekking op een hele zin.
En een-woorden dan???

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden
Alles wat zij koopt, staat haar goed.
Het gekste wat we hebben meegemaakt...
Zij gaat twee jaar in China werken, wat ik leuk vind. 

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen

Slide 11 - Tekstslide