§2.1 Steden in Nederland

§2.1 Steden in Nederland
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§2.1 Steden in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Arnhem nu
Arnhem toen

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  - Leerdoelen
  - Welke stad is dit?
  - Uitleg §1
  - Onderdelen zoeken van een stad
  - Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen waarom er kleine en grote nederzettingen zijn, en hoe deze zijn opgebouwd.

- Je kunt uitleggen hoe steden in Nederland zijn ontstaan uit een historisch (vaak middeleeuwse) kern, uit een dorp of als nieuw geplande stad in de polders.

- Je kunt vier onderdelen van een stad noemen.
- Je kunt uitleggen wat een agglomeratie is.

Slide 5 - Tekstslide

Welke stad is dit?
A
Gouda
B
Den Haag
C
Amsterdam
D
Enschede

Slide 6 - Quizvraag

Welke stad is dit?
A
Rotterdam
B
Utrecht
C
Den Haag
D
Delft

Slide 7 - Quizvraag

Welke stad is dit?
A
Groningen
B
Leeuwarden
C
Maastricht
D
Alkmaar

Slide 8 - Quizvraag

Welke stad is dit?
A
Leiden
B
Utrecht
C
's-Hertogenbosch
D
Den Haag

Slide 9 - Quizvraag

Dorpen en steden
  • Plaatsen waar mensen bij elkaar wonen, noemen we nederzettingen. Een kleine nederzetting is een dorp en een grote een stad.

  • Een dorp heeft minder voorzieningen (bijv. kerk, scholen, winkels) dan een stad.

  • In een stad heb je veel hoge gebouwen in het centrum. Aan de rand liggen bedrijventerreinen met kantoren en fabrieken. Er zijn veel voorzieningen, zoals een bioscoop, een ziekenhuis of een station. 

Slide 10 - Tekstslide

Binnenstad
Stadscentrum
Woonwijken
Bedrijventerrein

Slide 11 - Sleepvraag

Het ontstaan van steden
  • Steden zijn niet op dezelfde manier ontstaan. 

  • In de middeleeuwen zijn steden ontstaan als een marktplaats op een kruising van oude handelswegen, bij bijv. rivieren.

  • Later ontstonden steden op plaatsen waar fabrieken werden gebouwd (Tilburg). Dat gebeurde soms bij een bestaand dorp. Deze steden hebben geen stadsmuren en grachten. Ze liggen aan een spoorlijn of kanaal om de grondstoffen van de fabrieken aan te voeren.

  • Soms zijn steden opnieuw ontworpen (bijv. Lelystad & Almere).

Slide 12 - Tekstslide

De opbouw van steden
  • Hoewel je er wel veel sporen van vroeger kunt vinden, zijn de steden uit de middeleeuwen sterk gegroeid en veranderd.

  • De binnenstad is nog goed herkenbaar aan de oude gebouwen, kerken en nauwe straatjes.
  • Het stadscentrum is een deel van de stad waar veel winkels, cafés en restaurants / kantoren zijn. Vaak ligt het stadscentrum rond een station en zijn er parkeergarages vlakbij. 
  • Buiten het centrum liggen de woonwijken, die soms weer verdeeld zijn in buurten. Een buurt is meestal in een bepaalde periode gebouwd, dus lijken de huizen erg op elkaar. 
  • Aan de rand van de stad liggen bedrijventerreinen. Ze liggen aan grote wegen. Vaak verschillende soorten bedrijven bij elkaar.
  • Soms grenst een stad aan een andere grote plaats, waardoor je zo van de ene plaats de andere inrijdt. Zo'n stad met eraan vastgegroeide voorsteden heet een agglomeratie
Agglomeratie
De binnenstad
Het bedrijventerrein

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat is een voorbeeld van een kleine nederzetting?
A
Arnhem
B
Maastricht
C
Rheden
D
New York

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een grote nederzetting?
A
Velp
B
Huissen
C
De Steeg
D
Nijmegen

Slide 16 - Quizvraag

Hoe ziet het eruit?
Luchtfoto
Ontstaansreden
Nieuw ontworpen stad
Handelspost
Dorp
Strak ontwerp
Op kruising van weg en water
Rondom kerk of boerderijen
Bevolkingsgroei
Nieuw landbouwgrond
Geld verdienen

Slide 17 - Sleepvraag

Opdracht
1. Ga naar Google Earth en typ de naam van de stad in die je voor deze opdracht gaat bezoeken. 


2. Maak screenshots vanuit Streetview met daarop duidelijk de volgende onderdelen in beeld: binnenstad, stadscentrum, woonwijk, bedrijventerrein. Zet erbij waaraan je de verschillende onderdelen herkent. Doe dit in Word.

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de opdrachten van §1.1:
1, 2, 3, 5, 7, 8, 9 en 12

Slide 19 - Tekstslide