V2: De brug grammatica woordsoorten

De Brug
Grammatica woordsoorten
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

De Brug
Grammatica woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

In onderstaande zin staat een onbepaald lidwoord.

Weet jij hoe de vlag van Chili er uitziet?
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

In onderstaande zin staan twee zelfstandige naamwoorden.

In de stofzuigerzak zaten verschillende gele legosteentjes.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Je kunt in de koude winter je mooie handen het best beschermen met leren handschoenen.
A
koude
B
mooie
C
beschermen
D
leren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het onderstreepte woord voor woordsoort?


Ik heb van jou geen WhatsAppbericht ontvangen.
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin is het werkwoord ‘blijven’ een koppelwerkwoord?
A
Feyenoordsupporters blijven hun club altijd trouw.
B
Pubers blijven op zondag meestal lang in bed liggen.
C
Wij blijven nog even zitten bij de open haard.

Slide 6 - Quizvraag

Door welk woord kun je het aanwijzend voornaamwoord vervangen in onderstaande zin?

Op regenachtige dagen trekken mensen massaal naar zulke musea.
A
dat
B
dergelijke
C
hetzelfde

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is een vragend voornaamwoord?
A
hoe
B
waarom
C
wanneer
D
welke

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het onderstreepte woord voor een woordsoort?


Heb jij weleens wat gekocht bij dit online warenhuis?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Mounir heeft in de pauze aan Alice een banaan gegeven.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag