14 jan A2C - start unit 3

WELCOME
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELCOME

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson

  • Reading
  • Start unit 3

Slide 2 - Tekstslide

Check exercise 6, 9a, 9b on p. 80 

Slide 3 - Tekstslide




                Read in silence for 10 min 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Woordweb

Let's check your knowledge...

Slide 7 - Tekstslide

How many stars are on the Australian flag?
A
none
B
4
C
5
D
6

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

What is the capital of Australia?
A
Canberra
B
Perth
C
Melbourne
D
Sydney

Slide 10 - Quizvraag

Australia is part of which continent?

Slide 11 - Open vraag

What is a dingo?
A
Australian slang for surfer
B
Australian bingo
C
Australian slang for 'good job!'
D
An Australian animal

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

When does winter start in Australia?
A
December
B
June
C
July
D
There is no winter in Australia

Slide 14 - Quizvraag

Brekkie
Maccas
Barbie
Thongs
Mozzie
Straya

Slide 15 - Sleepvraag

True or false:
The time difference between Darwin, Australia and the Netherlands is 9,5 hours
A
True
B
False

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Last question! What are 'blokes and sheilas'?
A
a famous Australian band
B
slang for a man and woman
C
an Australian national dish
D
slang for sharks in the water

Slide 18 - Quizvraag

Writing test unit 2 (3x) 
Next week! Which day?
3 onderdelen: giving directions, recipe, e-mail
  • vocabulary lesson 3, 4, 5
  • expressions
  • vergelijkingen gebruiken
  • quantifiers (much/many enz) gebruiken
  • past simple


Slide 19 - Tekstslide

  • Denk om de juiste tijd (verleden tijd dus werkwoorden op -ed enz)
  • Woordvolgorde: eerst plaats, dan tijd (tijd altijd helemaal vooraan of achteraan)
  • Gebruik geen spreektaal!! (afkortingen bijv 'cause/cuz/bcs')
  • 'Ik' ('I') altijd met hoofdletter
  • Houd het netjes, geen groffe woorden

Slide 20 - Tekstslide

Start unit 3
  • Read p. 97+98 together
  • Read 'the Australian outback', then do exercise 2 p. 99
  • Done? Relax :-) 

  • Discuss answers together

Slide 21 - Tekstslide

Giving directions
  • Write down directions on how to get to your destination. You can use the expressions on p. 90/91 and vocabulary lesson 3. Do this alone  and in silence. Don't show anyone your destination!

Slide 22 - Tekstslide

  • Groups of 4
  • One of will read out the directions, the other 3 will listen and draw the route on the map. Do you get to the right destination? Take turns.
  • When everyone is done, evaluate. Give everyone a tip and a top.

Slide 23 - Tekstslide

test jezelf 2.3 nog

Slide 24 - Tekstslide

Today's lesson
  • Reading
  • Toets inplannen
  • Look at expressions/vocabulary
  • Writing assignment

Slide 25 - Tekstslide




                Read in silence for 10 min 

Slide 26 - Tekstslide

Test unit 2 
In week 51 (20-24 dec)
Bestaat uit 3 onderdelen (giving directions, recipe, e-mail)
  • vocabulary lesson 3, 4, 5
  • expressions
  • vergelijkingen gebruiken
  • quantifiers (much/many enz) gebruiken
  • past simple


Slide 27 - Tekstslide

Zie blz 71 en blz 92/93

Slide 28 - Tekstslide

Zie blz 92/93
Let op! 'few' en 'little' betekenen weinig
'a few' en 'a little' betekenen een paar/een beetje

I practise singing for a few hours every day
There are few people who can cook like you
I need a little time to prepare
I spend very little money on candy

Slide 29 - Tekstslide

In bevestigende zinnen gebruik je na 'so', 'as', 'too', 'how' wél much/many:

She has got so many talents
I know how much time it takes

Zie ook blz 92/93

Slide 30 - Tekstslide

Do exercise 6, 7 on p. 72/73

Done? Study vocabulary lesson 5 p. 93 (homework for Friday)

Check answers after 10 min

Slide 31 - Tekstslide

relative pronoun
verwijst naar
voorbeeld
who
mensen
she's the girl who helped me
which
dingen/dieren
this is the bike which I bought yesterday
that
mens/dier in zinsdeel waar geen komma voor staat
she's the girl that helped me
whose
bezit
this is the boy whose wallet was stolen
whom
persoon na voorzetsel
this is the man to whom I spoke

Slide 32 - Tekstslide

That i.p.v. who/which : alleen als er geen komma voor dat zinsdeel staat!

The man who/that helped us is very nice
My uncle, who is always busy, helped us yesterday

Slide 33 - Tekstslide

Exercise 10, 11 on p. 82

Done? Relax :-)

Discuss answers after about 10 min

Slide 34 - Tekstslide

For Monday: study expressions p. 90-91


Slide 35 - Tekstslide

End of the lesson

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide