3_4_7 april 23_P4 spelling: mv_gramm woordsoorten

Welkom HV1Q
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom HV1Q

Slide 1 - Tekstslide

 Leerdoelen P4
Grammatica woordsoorten
Spelling
Roman Alaska lezen en begrijpen
Leesvaardigheid => TEA-toets op het eind van het jaar

Leerdoel deze week: je kunt foutloos het meervoud vormen van zelfst.nw.

Slide 2 - Tekstslide

 Theorie leesvaardigheid 
  • Het onderwerp van een tekst bepalen
  • Globaal en zoekend lezen 
  • Deelonderwerp van een alinea bepalen
  • Hoofdgedachte van een tekst bepalen
  • Inleiding en het slot van een tekst herkennen.
  • Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden
  • Tekstdoelen in een tekst herkennen
  • Informatie uit illustraties en tabellen duiden

Slide 3 - Tekstslide

Programma deze week

  • Uitleg over het programma van Periode 4: grammatica woordsoorten, spelling en leesvaardigheid
  • Uitleg spelling: meervouden op -en en op -s
  • Uitleg woordsoorten
  • Lezen in Alaska en aantekeningen maken





    Slide 4 - Tekstslide

    Huiswerk
    Neem het leesboek Alaska mee (zat in je boekenpakket). Dat doe je vanaf nu elke les! 

    Maken: Spelling Hst 3: Meervouden op -en: startopdracht en opdr. 1. Lees vooraf de theorie. Zie planning van Nieuw Nederlands Online

    Slide 5 - Tekstslide

    Diataal afmaken


    Klaar? Opdrachten Nw Ned. maken over meervouden 
    en opdrachten Extra Lezen

    Slide 6 - Tekstslide

    Wisbordjes

    Slide 7 - Tekstslide

    schrijf in het meervoud
    1. vlag
    2. jaar
    3. muis
    4. idee
    5. theorie
    6. baby

    Slide 8 - Tekstslide

    Conclusies
    • Wat kan er allemaal veranderen als je een zelfst. nw in het meervoud zet? 
    • zijn er nog andere meervoudsvormen dan op -en?

    Slide 9 - Tekstslide

    Meervoud: -en erachter, maar...
    • ...laatste letter verdubbelen bij korte klank: vlag - vlaggen
    • maar niet altijd: havik - haviken 
    • ...klinker weglaten bij lange klank: draak - draken
    • ...f => v: kluif - kluiven
    • ...s => z: huis - huizen
    • na -ee komt er -ën achter: zee - zeeën
    • na -ie met klemtoon: -ën erachter: industrie - industrieën 
    • na -ie zonder klemtoon: -n erachter: bacterie - bacteriën 

    Slide 10 - Tekstslide

    Meervoud: -s erachter
    • -s achter het enkelvoud: bezem - bezems
    • -'s achter woorden die eindigen op -a, -o, -i, -u of -y: pyjama's, baby's
    • -'s achter afkortingen: pc's, WK's
    • meerdere klinkers die één klank vormen? -s eraan vast: gameboys, milieus

    Slide 11 - Tekstslide

    Welke vragen heb je nog? 

    Slide 12 - Tekstslide

    Zelfstandig werken
    opdrachten spelling in Nieuw Nederlands, zie planning 
    timer
    15:00

    Slide 13 - Tekstslide

    Alaska
    Maak aantekeningen!

    Slide 14 - Tekstslide

    Welkom HV1Q

    Slide 15 - Tekstslide

    Programma deze week

    • Uitleg over het programma van Periode 4: grammatica woordsoorten, spelling en leesvaardigheid
    • Uitleg spelling: meervouden op -en en op -s
    • Uitleg woordsoorten
    • Lezen in Alaska en aantekeningen maken





      Slide 16 - Tekstslide

      Huiswerk
      Neem het leesboek Alaska mee (zat in je boekenpakket). Dat doe je vanaf nu elke les! 

      Maken: Spelling Hst 3 en Hst 4: Meervouden op -en en -s. Zie planning van Nieuw Nederlands Online

      Slide 17 - Tekstslide

      Wat zijn woordsoorten?  
      •  ...
      • lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijv. naamwoord - stoffelijk bijv. naamwoord - werkwoord - bezittelijk voornaamwoord - persoonlijk voornaamwoord - voegwoord
      • waarom moet je dit leren?

      Slide 18 - Tekstslide

      Welke zelfst. nw zie je?  
      • De winter is voorbij.  De bladeren worden al groen. Michael heeft veel zin in vakantie.

      Slide 19 - Tekstslide

      Welke zelfst. nw zie je?  

      • De winter is voorbij. De bladeren worden al groen. Michael heeft veel zin in vakantie.

      Slide 20 - Tekstslide

      Wat weet je over het zn?

      • duidt mens, dier, plant, ding of gevoel aan
      • eigennaam is ook zn (Hans, Lydia, Groenland)

      • heeft meestal enkelvoud en meervoud
      • kan meestal verkleinwoord krijgen
      • kan bijna altijd een lidwoord krijgen

      Slide 21 - Tekstslide

      Welke lidwoorden ken je?  
      •  ...
      • De fiets staat in een hoek in het schuurtje.
      • De fiets staat in een hoek in het schuurtje.

      Slide 22 - Tekstslide

      Lidwoord
      • hoort altijd bij een....
      • .....zelfstandig  naamwoord (zn)
      • Staat er een lidwoord in de volgende zin?
      • Het regent namelijk vaak. 

      Slide 23 - Tekstslide

      Wat weet je over het bn?
      • ...
      • zegt iets over het zelfst. nw: stoer, lief, groen
      • meestal vóór het zn
      • maar het kan er ook achter: dit boek is mooi.

      • stoffelijk: ijzeren, gouden, plastic, fleece: één vorm (st.bn)
      • bijv.gebruikt volt dw: de gewonnen wedstrijd

      Slide 24 - Tekstslide

      Welke bn in deze zinnen?
      • De grote boze wolf maakte vreemde sprongen toen de stoere jager op hem afkwam. 

      Slide 25 - Tekstslide

      Welke bn in deze zinnen?
      • De grote boze wolf maakte vreemde sprongen toen de stoere jager op hem afkwam. 


      Slide 26 - Tekstslide

      Concreet, abstract, (on)bepaald
      • ...
      • in je boek staat uitleg over concrete (een hond) en abstracte zn (de vrede). Dat verschil hoef je niet te kennen.
      • in je boek staat uitleg over bepaalde (de, het) en onbepaalde lidwoorden (een). Dat verschil hoef je niet te kennen.

      Slide 27 - Tekstslide

      Zelfstandig werken
      opdrachten spelling in Nieuw Nederlands, zie planning 
      timer
      15:00

      Slide 28 - Tekstslide

      Alaska
      Maak aantekeningen!

      Slide 29 - Tekstslide

      schrijf het meervoud op:
      lolly, idee, bacterie, museum

      Slide 30 - Open vraag

      Leerdoel bereikt?




      Leerdoel deze week: je kunt foutloos het meervoud van zelfst.nw. vormen

      Slide 31 - Tekstslide