In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 10 - Link
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 13 - Link
Wat is de formule om de oppervlakte van de vergroting uit te rekenen?
Slide 14 - Woordweb
een foto wordt vergroot met vergrotingsfactor 1,5. de foto is 12 cm2. Bereken het oppervlakte van de vergroting.
welke berekening is juist?
A
opp=12⋅1,5
B
opp=12⋅3
C
opp=12⋅1,52
D
opp=12⋅1,5⋅3
Slide 15 - Quizvraag
Wat hoort bij elkaar? Sleep de juiste vakjes bij elkaar.
Waar
2,5 cm^2
1,6
Niet waar
DEF is een vergroting van ABC
De oppervlakte van ABC =
De vergrotingsfactor =
De oppervlakte van DEF kun je berekenen met de vergrotingsfactor en zijde AB.
Slide 16 - Sleepvraag
Welke formule hoort bij vergroten van oppervlakte?
A
Vergrotingsfactor* oppervlakte
B
Vergrotingsfactor ^3*oppervlakte origineel
C
Vergrotingsfactor ^2* oppervlakte origineel
D
Vergrotingsfactor^2
Slide 17 - Quizvraag
De oppervlakte van de foto is 15 cm Bereken de oppervlakte van de vergroting: De foto wordt vergroot met factor 6. oppervlakte vergroting = vergrotingsfactor x oppervlakte orig.
2
2
A
90
B
51
C
5,40
D
540
Slide 18 - Quizvraag
Een handdoek van 0,8 m² wordt vergroot met factor 1,5. Bereken de nieuwe oppervlakte van de vergroting.
A
1,5 x 0,8 = 1,2 m²
B
1,5² x 0,8 = 1,8 m²
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van de vergroting?
A
450 cm2
B
30 cm2
C
45 cm2
D
1350 cm2
Slide 20 - Quizvraag
De oppervlakte van de kleine figuur is 10 cm². De figuur wordt 4 keer vergroot. Hoe bereken je de oppervlakte van de vergroting.