7.1 De verlichting

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Je kunt aan het eind van de lessenserie uitleggen dat
  • De verlichting een voortzetting is van de Wetenschappelijke Revolutie en
  • beargumenteren hoe een verlichtingsdenker zal hebben gedacht over negen stellingen (opdracht 2). 
  • Daarbij moet je (her)kennen: de driemachtenleer en sociaal contract

Slide 4 - Tekstslide

Orientatie op het thema
- bekijk het filmpje op de volgende slide
- maak de opdracht op de slide daarna

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

OPDRACHT 1
* Ga in je boek door 7.1 grasduinen voor informatie over de Verlichting.

* Ga op zoek naar de basisfeiten... WIE, WAT, WAAR, WANNEER, WAAROM, HOE?
noteer je bevindingen in je schrift
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

* Ga in je boek door 7.1 grasduinen voor informatie over de Verlichting.

* Ga op zoek naar de basisfeiten... WIE, WAT, WAAR, WANNEER, WAAROM, HOE?
noteer je bevindingen hieronder.
timer
15:00

Slide 8 - Open vraag

Nabespreken
Verlichting is ...
  • WIE: intellectuele beweging 
  • WAT: een verandering van denkwijze, dat leidt tot een nieuw wereldbeeld
  • WAAR: in Europa. Beginnend in Engeland. 
  • WANNEER: 18e eeuw (begint overal op ander moment)
  • WAAROM: vloeit voort uit eerdere stromingen: wetenschappelijke    revolutie; empirisme; rationalisme
  • HOE: het uitgaan van feiten en logisch nadenke (rationalisme) en onderzoek / waarneming (empirisme). Verspreid door het gebruik van artikelen en boeken. 

Slide 9 - Tekstslide

Verlichting is het uittreden van de mens uit zijn onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is. Onmondigheid is het onvermogen gebruik te maken van zijn verstand zonder leiding van een ander. Aan deze onmondigheid is men zelf schuldig wanneer de oorzaak ervan niet ligt in gebrek aan verstand maar ligt in het gebrek aan beslissing en moed het verstand te gebruiken zonder leiding van een ander. ‘Sapere aude!’: ‘Heb de moed te weten’ (d.i. gebruik te maken van uw eigen verstand), is derhalve het devies van de Verlichting’.”


de tekst die je hier leest is van Immanuel Kant

Slide 10 - Tekstslide

de Verlichting
In hoeverre veranderde de manier van denken in de Verlichting?

Slide 11 - Tekstslide

Al in de Middeleeuwen was er een houding ontstaan waarbij de kerk en diens priesters de wereld uitlegde. Je hoefde niets te onderzoeken, want de Bijbel (en de kerk als diens verteller) kon alle antwoorden geven.


Slide 12 - Tekstslide

Maar hoe kon deze houding gaan veranderen?

  • De wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw had mensen een groot vertrouwen in het menselijke kunnen gegeven. 
  • Het menselijk verstand bleek groot en bruikbaar. Nog altijd was er veel onbekend. 
  • En nog altijd waren er veel mensen die er voor kozen om naar de kerk te blijven luisteren. Maar er was een kleine verschuiving zichtbaar. 

Slide 13 - Tekstslide

Rationeel naar de samenleving kijken
  • Door wetenschappelijke ontdekkingen in de 17e eeuw bleek dat de mens door eigen onderzoek de wereld kon verklaren en verbetering aanbrengen.
  • In de 18e eeuw ging men zo over de samenleving nadenken. Mensen die  hun verstand gebruikten, konden door kennis tot een betere samenleving komen. 
  • Bijgeloof en onwetendheid moesten worden bestreden. 

Slide 14 - Tekstslide

Kerngedachte van het Verlichte denken

Slide 15 - Tekstslide

OPDRACHT 2
* Op de volgende 9 slides staan thema's uit de 18de eeuw. 
*  Lees slides met de thema's. Doe dit met aandacht. 
* Na elke slide krijg je een scherm om de volgende vraag te  beantwoorden: 

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker 
   over het thema zal denken? Gebruik hierbij de drie kerngedachten.

Slide 16 - Tekstslide

1
Op 1 november 1755 is het Allerheiligen, een katholieke feestdag. Veel mensen zitten in de kerk als om 10 uur een zware aardbeving Lissabon treft. Huizen en kerken storten in, er breekt brand uit en er volgt een tsunami. Naar schatting sterven 30.000 mensen. Veel mensen zagen de ramp als straf van God voor hun zonden.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 1 zal denken?

Slide 18 - Open vraag

2
In het Frankrijk van de 18de eeuw kende men een standenmaatschappij; de eerste stand (de geestelijken), de tweede stand (de adel) en de derde strand (de rest van de bevolking).
Men had niet de mogelijkheid om later in het leven in een volgende stand te komen. De hogere standen hadden alles voor het zeggen in het land, de simpele arbeiders of boer had helemaal geen privéleges. De derde stand moest bijvoorbeeld als enige belasting betalen, daarnaast moest ook nog eens 10% van het loon afgestaan worden aan de kerk. De normale arbeider of boer had normaal gesproken al een erg mager inkomen, door deze regels had de gemiddelde arbeider echter helemaal niets meer te eten.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 2 zal denken?

Slide 20 - Open vraag

3
Absolute macht is niet natuurlijk. Het is duidelijk dat het absolute koningschap niet past binnen de wetten der natuur. Volgens deze wetten heeft iedereen bepaalde natuurrechten. Deze natuurrechten bepalen dat iedereen recht heeft op leven, vrijheid en bezit. De absolute macht van koningen vormt een bedreiging voor deze rechten.


Slide 21 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 3 zal denken?

Slide 22 - Open vraag

4
Émile leest zijn eerste boek.
Er is één boek dat het meest past bij mijn natuurlijke opvoeding. Robinson Crusoë zal het eerste boek zijn dat Émile leest en ook het enige tot hij vijftien jaar is. Hoe Robinson zich alleen en zonder hulp in leven weet te houden, is een verhaal dat op iedere leeftijd interesse wekt. Het boek zal voor Émile vermakelijk en leerzaam zijn. Hij zal constant in de weer zijn met zijn kasteel, geiten en zijn moestuin. Hij zal uit de praktijk leren wat iemand in zulke omstandigheden moet weten, niet uit boeken. Hij zal het gevoel hebben Robinson zelf te zijn en zich verbeelden dat hij in dierenvellen rondloopt, met een grote hoed en sabel.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 4 zal denken?

Slide 24 - Open vraag

5
In Rusland waren boeren niet in dienst van een heer, maar waren zijn bezit. Ze moesten voor hem werken en hadden bijna geen rechten. Ze mochten nooit verhuizen. Daarom werden zij ‘lijfeigenen’ genoemd. De heer had alle macht over hen. Hij mocht ze straffen en soms zelfs doodmaken. De lijfeigenen vormden 90 procent van de Russische bevolking.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 5 zal denken?

Slide 26 - Open vraag

6
Schilderij van de salon van Madamme Geoffrin. Zij was een van de bekendste vrouwen in Parijs. Ze ontving in haar salon de belangrijkste kunstenaars, acteurs, wetenschappers en edellieden. Het schilderij zelf is echter een verzonnen compositie uit ca. 1814. 

Slide 27 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 6 zal denken?

Slide 28 - Open vraag

7
De handelssuccessen van de WIC lijken paradoxaal: de slavenhandel was kennelijk niet succesvol genoeg en het lijkt dan voor de hand te liggen om over te gaan op andere “handelswaar”. De WIC deed dit echter niet; de Nederlandse slavenhandel bleef bijna twee eeuwen standhouden, tot uiteindelijk in 1818 ook in de Nederlanden de handel in slaven werd afgeschaft. Er moet dus een goede reden zijn geweest om deze verlieslijdende handel te continueren.

Slide 29 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 7 zal denken?

Slide 30 - Open vraag

8
Het tegelijkertijd zaaien van veldgewassen op rijen was een belangrijke vernieuwing in de landbouw in de eerste helft van de 19e eeuw, litho Jan Oomkens, 1827 

Slide 31 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 8 zal denken?

Slide 32 - Open vraag

9
“Op de volgende pagina's bied ik niets meer dan eenvoudige feiten, duidelijke argumenten en gezond verstand: en hebben geen andere bedoelingen dan om de lezer, dan dat hij zich van vooroordeel en voorzegging ontdoet. Hij moet zich door zijn rede en zijn gevoelens laten lijden bij het bepalen wat het ware karakter van een man is, zijn standpunten in de huidige tijd verruimen.”

Slide 33 - Tekstslide

Hoe denk jij dat een Verlichtingsdenker
over het thema 9 zal denken?

Slide 34 - Open vraag

H7 Pruiken en revoluties



7.1 De verlichting

Slide 35 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les kun jij:
1. Uitleggen wat wordt bedoeld met natuurrechten, en
2. hoe deze terugkomen bij Rousseau en Locke, en
3. hoe Montesquieu en Smith dachten over de inrichting van de overheid (en de maatschappij) 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Uitgangspunten van de Verlichting
  1. Ratio boven religio: verstand en waarneming boven vooringenomen geloof
  2. Vooruitgangsgeloof: geloof in vooruitgang, maakbaarheid van de samenleving, vertrouwen in wetenschap en onderwijs
  3. Emancipatie: kennis en kunnen belangrijker dan afkomst. Ieder mens is gelijk. 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Belle van Zuylen (1740-1805)
  • Zette zich af tegen de standensamenleving, de kerk en discriminatie van vrouwen
  • Haar brieven, romans, essays en toneelstukken droegen bij aan verspreiding van het verlicht denken  

Slide 45 - Tekstslide

Leg uit dat Belle van Zuylen aan de ene kant wel een product van de verlichting was, en aan de andere kant niet
timer
5:00

Slide 46 - Open vraag

Geef per uitspraak aan of het over Verlichting gaat of niet.

Balthasar Bekker bestreed in zijn boek 'De betoverde weereld 'het geloof in demonen
Gilbert White observeerde en registreerde het weer, de trek van de vogels en het gedrag van zijn goudvissen in hun kom. 
Absoluut vorsten stelden dat God hen had aangesteld om over hun onderdanen te regeren.
Aan Lodewijk XIV wordt vaak de quote 'l'etat, c'est moi!' ("de staat, dat ben ik!") toegeschreven.
Verlichting
Verlichting
Geen Verlichting
Geen Verlichting

Slide 47 - Sleepvraag

16e eeuw
17e eeuw
18e eeuw
Vroegmoderne         Periode
< Middeleeuwen
Moderne Periode >
Wetenschap-pelijke Revolutie: 
Verlichting: 
Renaissance:
nadenken, niet zomaar geloven.  
geloof in de vooruitgang.
waarneming & experiment.

Slide 48 - Sleepvraag

Zet de kenmerken van de Verlichting in het Schema, twee per vakje
Sociaal
Godsdienst
Economie
Politiek
Scheiding kerk en staat
Vrijheid
Vrije handel
Scheiding der machten
Religieuze tolerantie
Eigenbelang
Gelijkheid
Volkssoevereiniteit

Slide 49 - Sleepvraag

Kenmerkend aspect: Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.

Slide 50 - Tekstslide