1.8 Spelling

Welkom bij Nederlands!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  • Terugblik op gisteren: persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 
  • Bespreken huiswerk: opdracht 1 t/m 4 (blz. 26 en 27)

  • Herhaling: persoonsvorm in de verleden tijd
  • Zelfstandig maken:
    opdracht 5 en 6 vanaf bladzijde 25.

  • Terugkijken


Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd juist spellen.

  2. Aan het einde van de les kun je het voltooid deelwoord en het hele werkwoord juist spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschatquiz

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Spelling: persoonsvorm, voltooid deelwoord, hele werkwoord

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Gebruik de tijdproef. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm (pv)

tt - Ik koop een chocoladereep voor mijn broertje.

vt - Ik kocht een chocoladereep voor mijn broertje.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit het dan met de persoonsvorm in de verleden tijd?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verleden tijd bij zwakke werkwoorden
Gebruik het 't ex-kofschip als je niet weet of je -te(n) of -de(n) moet schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Maak: 
opdracht 5 en 6 op blz. 28 en 29

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 15 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd - ik
Is het werkwoord de persoonsvorm? En staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Dan gebruik je de ik-vorm als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat.

Slide 16 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd - hij / zij of ze / het / u /
Bij alle andere persoonsvormen in het enkelvoud schrijf je de ik-vorm + t.

Slide 17 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd - wij / zij / jullie (meervoud)
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm zoals je het hele werkwoord schrijft.

Slide 18 - Tekstslide

Verleden tijd bij sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
1.7 Grammatica
Je maakt:
opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 vanaf bladzijde 25.

Slide 20 - Tekstslide