In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Tekstslide
In deze les:
Start van de les - herhaling: persoonsvorm, voltooid deelwoord, hele werkwoord
Uitleg: persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
Zelfstandig maken en nakijken: opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 vanaf bladzijde 26.
Terugkijken
Doelen van deze les:
Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd juist spellen.
Aan het einde van de les kun je het voltooid deelwoord en het hele werkwoord juist spellen.
Je hebt geoefend met lastige woorden die je bij verschillende vak tegenkomt.
Slide 2 - Tekstslide
Herken de fout!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Spelling: persoonsvorm, voltooid deelwoord, hele werkwoord
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
Gebruik de tijdproef. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm (pv)
tt - Ik koop een chocoladereep voor mijn broertje.
vt - Ik kocht een chocoladereep voor mijn broertje.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Tegenwoordige tijd - ik
Is het werkwoord de persoonsvorm? En staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Dan gebruik je de ik-vorm als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat.
Slide 17 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd - hij / zij of ze / het / u /
Bij alle andere persoonsvormen in het enkelvoud schrijf je de ik-vorm + t.
Slide 18 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd - wij / zij / jullie (meervoud)
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm zoals je het hele werkwoord schrijft.
Slide 19 - Tekstslide
Hoe zit het dan met de verleden tijd?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Verleden tijd bij sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank.
Slide 22 - Tekstslide
Verleden tijd bij zwakke werkwoorden
Gebruik het 't ex-kofschip als je niet weet of je -te(n) of -de(n) moet schrijven.