Evolutie B6 en 7

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

On the Origin of Species
Darwin stelde dat:
1. Er elke generatie meer individuen geboren worden dan kunnen overleven.        Er is dus competitie. 
2. Er is natuurlijke variatie tussen individuen van dezelfde soort. 
3. Individuen die dankzij deze variatie beter aangepast zijn aan hun       omgeving overleven. Deze individuen zullen hun aanpassingen doorgeven  aan de volgende generatie. ("Survival of the fittest")
4. Als er scheiding optreed dan zullen nieuwe soorten ontstaan
     (want andere aanpassingen).

Slide 2 - Tekstslide

Soorten deel je in op basis van gelijkenissen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een soort?
Organismen behoren tot een soort als ze op natuurlijke wijze kunnen voortplanten en hierbij vruchtbare nakomelingen krijgen. 

OF: Grootste populatie waartussen gene flow (uitwisseling van genen) kan plaatsvinden. 

Slide 4 - Tekstslide

Genetica van populaties
Evolutie in populaties
Genen komen in een bepaalde verhouding voor. 
Dat is een getal tussen 0 en 1. 
Als er geen selectie is dan worden de genen random doorgegeven en blijft die verhouding over generaties hetzelfde. 
Dit is de wet van Hardy-Weinberg 

Slide 5 - Tekstslide

Flashback genetica
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 6 - Tekstslide

Hardy-Weinberg
Stel dat elk allel een frequentie heeft.
A heeft frequentie p en a heeft frequentie q. 
A en a zijn de mogelijkheden. Dus p + q = 1.
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
A (p)
a (q)
A (p)
AA
p^2
Aa
pq
a (q)
Aa
pq
aa
q^2

Slide 7 - Tekstslide

Hardy-Weinberg

p^2 + 2pq + q^2 = 1
A (p)
a (q)
A (p)
AA
p^2
Aa
pq
a (q)
Aa
pq
aa
q^2

Slide 8 - Tekstslide

Als 9% van een populatie een recessief fenotype heeft, wat is dan de frequentie q, en p?

Slide 9 - Open vraag

Je kan zo berekenen welke allelen in de geslachtscellen komen
p^2 + 1/2pq  voor p
en
q^2 + 1/2 pq voor q

Slide 10 - Tekstslide

Wat als er wel selectie is?

Slide 11 - Open vraag

Aannames van Hardy-Weinberg

Slide 12 - Tekstslide

Als allelfrequenties veranderen
Dan spreken we van micro-evolutie
Als er hierdoor nieuwe soorten ontstaan (geen uitwisseling van genen meer) dan spreken we van macro-evolutie. 
(Als een andere soort mee-evolueert spreken we van
co-evolutie)

Slide 13 - Tekstslide

Hoe?
Wel selectie op een bepaald gen. 
Maar bijvoorbeeld ook door genetic drift. 

Slide 14 - Tekstslide

Genetic drift
Door kleine populaties (aanname van HW = grote populatie) kunnen allelfrequentie veranderingen door toeval optreden. 
Bijvoorbeeld als een selecte groep migreert (aanname HW= geen migratie) en alleen recessieve genen heeft...(founder effect)
Of als een grote groep uitsterft en de overlevers vooral een recessief gen hebben (Bottleneck)

Slide 15 - Tekstslide

Founder effect
Bottleneck event

Slide 16 - Tekstslide

Hoe ontstaan soorten (macro-evolutie)
Door reproductieve isolatie
Om een reden paren bepaalde organismen niet meer, en hierdoor kunnen ze andere soorten vormen.

Slide 17 - Tekstslide

Allopatrische soortvorming
(Te ver weg om te paren)
Sympatrische soortvorming
(Dichtbij genoeg, maar werkt niet)

Slide 18 - Tekstslide

In India komen leeuwen en tijgers samen voor. Deze kunnen samen lijgers krijgen. Waarom zijn het andere soorten? Welke vorm van soortvorming speelt hier?

Slide 19 - Open vraag

Eilandtheorie
Hoeveel soorten er voorkomen hangt af van het evenwicht tussen immigratie en extinctie. Hoeveel soorten overleven in een  eiland,  hangt af van hoe groot het is, en immigratie van afstand tot het vaste land. 

Slide 20 - Tekstslide

In Ierland hebben meer mensen dan in de rest van de wereld CF. Hoe kan dat?

Slide 21 - Open vraag

Veel mensen vinden dat honden en wolven dezelfde soort zijn. Waarom zijn het volgens biologen toch andere soorten?

Slide 22 - Open vraag

Vlakbij een continent zijn verschillende eilanden. De drie dichtbij het land zijn klein met veel regenwoud. Iets verderop ligt een groter eiland. Waar zullen de meeste soorten voorkomen?
A
Een van de kleine
B
Het grote eiland
C
Waarschijnlijk ongeveer gelijk

Slide 23 - Quizvraag

Oefenen: 
74, 78, 79, 81 t/m 84, 86, 87 t/m 91.
93 t/m 96.
99 t/m 100.
Extra oefening voor toets: 102.
Examentrainer 

Slide 24 - Tekstslide