V4 Communicatie 5: tekststructuren


Welkom 
v4!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
v4!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Opdrachten maken en nakijken
  3. Huiswerkopdrachten nakijken
  4. Communicatie 5: tekststructuren
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Aan het werk
  • Lees nog eens blz 60 en 61 van je tekstboek.
  • Maak opdr 2, 3 en 5 van Communicatie H4. Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Ben je klaar? Maak opdr 10 t/m 14 van je oefenboek (als dat nog niet af is).
  • Lees daarna vast in je tekstboek Communicatie H5 over tekststructuren.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
a Drie van de volgende manieren: een voorbeeld geven, een samenvatting of conclusie geven, een vraag stellen, een mening geven, een probleemstelling geven, een oorzaakgevolgrelatie geven, een opvallende uitkomst geven, een anekdote vertellen, aanhaken op een actuele gebeurtenis, voordelen van verder lezen noemen
b Er wordt een voorbeeld gegeven.
c Er wordt een probleem geschetst.
d In de rest van de tekst wordt waarschijnlijk naar een oorzaak gezocht van het probleem en naar een manier om het op te lossen.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3 en 5

3 Bijvoorbeeld: In de voorgaande tekst gaat het over het plezier van poëzie lezen. Waarschijnlijk worden daar ook voorbeelden van gedichten gegeven.

5 a Als een lezer een olifantenpaadje neemt door de tekst, dan leest hij een tekst niet helemaal, maar slaat hij stukken over.
b Elementen die je helpen zijn: titel, tussenkoppen, afbeeldingen, vetgedrukte of anders geaccentueerde woorden.
c Je weet als schrijver dan zeker dat de lezer in ieder geval de essentie van de tekst meekrijgt. De inleiding en het slot zal ook een lezer die stukken overslaat meestal wel lezen.

Slide 6 - Tekstslide

Communicatie 5
Doel
Je oefent met het herkennen van tekststructuren.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn tekststructuren?
A
logische opeenvolgingen van functies
B
inleiding, middenstuk, slot
C
standpunt, argument
D
anekdote, uitleg, samenvatting

Slide 9 - Quizvraag

Wat is GEEN tekststructuur?
A
verleden-heden-toekomst
B
verklaring
C
doel-middel
D
probleem-oplossing

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welke tekststructuur past het beste bij een uiteenzetting?
A
aspecten
B
argumentatie
C
verklaring
D
probleem-oplossing

Slide 12 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het beste bij een betoog?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
aspecten
D
verklaring

Slide 13 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het beste bij een beschouwing?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
verleden-heden-toekomst
D
aspecten

Slide 14 - Quizvraag

Welke tekststructuur kun je bij een uiteenzetting EN bij een beschouwing gebruiken?
A
probleem-oplossing
B
verklaring
C
vraag-antwoord
D
argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht tekststructuren
  • Lees in een tweetal de zeven tekstjes.
  • Geef aan welk tekstje welke tekststructuur heeft. ​
  • Markeer ook aan welke woorden je hebt gezien welke tekststructuur het was! 
  • Jullie krijgen 15 minuten de tijd. 
  • HINT: er zijn 7 tekstjes en 7 tekststructuren. ​

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht tekststructuren
 Tekst 1: probleem/oplossing​
 Tekst 2: aspecten​
 Tekst 3: verklaring​
 Tekst 4: argumentatie​
 Tekst 5: vraag/antwoord​
 Tekst 6: voor/nadelen​
 Tekst 7: verleden/heden(/toekomst)

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelcheck!
Welke tekststructuur is voor de hand liggend voor een betoog, een beschouwing en een uiteenzetting?

Slide 18 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 15 december
  • Huiswerk: maken opdr. 2, 3a, 12 en 13 (p. 46-49 OEFENboek) + leren deze LessonUp en p. 56-63 (HOOFDboek)
  • Meenemen: LAPTOP, schrift, pen en OEFENboek
  • Programma: communicatie 6: alinea's en verbanden

Slide 19 - Tekstslide