In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
4.3 Staatsvorming en centralisatie
KA
Het begin van staatsvoring en centralisatie.
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
Wat centralisatie en staatsvorming inhoudt, en
in hoeverre beiden gelukt zijn in Duitsland, Engeland, Frankrijk, Nederland
Slide 2 - Tekstslide
Centralisatie: Land vanuit 1 punt besturen.
Centrale rekenkamer
Centrale Bank
Staten Generaal
Koninklijke rechtbank
Slide 3 - Tekstslide
4.3 Staatsvorming en centralisatie
Frankrijk
Tot 1300 hadden Franse koningen niet veel macht over de leenheren, waardoor de macht versnippert was.
Door de opkomende geldeconomie konden koningen ambtenaren/soldaten betalen
Daardoor waren de Franse koningen minder afhankelijk van leenmannen
Rond 1500 was Frankrijk sterk gecentraliseerd: 1. Landelijke belastingregels 2. centrale rechtbank 3. bestuur met wetten en regels die overal het land van toepassing waren.
Engelse invloed in Frankrijk ca. 1170.
Slide 4 - Tekstslide
4.3 Staatsvorming en centralisatie
Duitsland
Staatsvorming is het proces waarbij een land steeds meer als een eenheid optreedt.
In Duitsland (destijds Heilig Roomse Rijk) kwam daar niets van terecht.
Er was geen hoofdstad / keizerschap was niet erfelijk
Tot 1871 bleef het een lappendeken van (kleine) onafhankelijke staatjes
De aartsbisschoppen van Keulen, Mainz en Trier;
de paltsgraaf van Rijnland; de hertog van Saksen-Wittenberg;
de markgraaf van Brandenburg en de koning van Bohemen.
Zegel van Willem II, graaf van Holland.
In 1247 gekozen tot koning van het Duitse rijk.
Slide 5 - Tekstslide
Duitsland in 1789 was een lappendeken aan staten
Slide 6 - Tekstslide
4.3 Staatsvorming en centralisatie
Engeland
Ook de Engelse koning wou centraliseren, maar was hier minder succesvol in dan de Franse koning
In 1215 dwongen edelen de koning de Magna Carta te tekenen, die hem aan regels bond.
Om toestemming te vragen voor belasting verhoging werd het parlement (Staten-Generaal) gevormd, bestaande uit edelen en geestelijken
1066 slag bij Hastings afgebeeld op het geborduurde tapijt van Bayeux.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
4.3 Staatsvorming en centralisatie
De Nederlanden
In NL, BE en LUX lag de macht bij gewesten (hedendaagse provincies)
Zij hadden geen koning, maar een landsheer. Deze bezat in een of meerdere gewesten de soevereiniteit (hoogste macht).
De Bourgondische en Habsburgse landsheren probeerden de Nederlanden te centraliseren.
Echter, in 1477 kregen de gewesten meer macht (=decentralisatie), tegen het zere been van de Habsburgers.
Hoe dit verder verliep, behandelen wij in Tijdvak 5.