2H3 ma 10-10-2022

welkom 2H3 maandag 10 okt
- we starten met 10 minuten lezen
- vorige les?
- uitleg bez.vnw? 
- bespreken opdracht 12 en 13?
- weektaak gemaakt of niet gelukt? 


timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

welkom 2H3 maandag 10 okt
- we starten met 10 minuten lezen
- vorige les?
- uitleg bez.vnw? 
- bespreken opdracht 12 en 13?
- weektaak gemaakt of niet gelukt? 


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

wie is één van onderstaande spullen vergeten?


- boek
- lesboek
-schrift
- laptop

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les?

Slide 3 - Tekstslide

bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 4 - Tekstslide

opdracht 12 en 13 
Opdracht 12
1 Als je duidelijk wilt maken dat iets van iemand is.
2 a Eigen zin, bijvoorbeeld: Ik vind jouw trui mooi.
 b Eigen zin, bijvoorbeeld: Vind jij mijn trui mooi?
 c Eigen zin, bijvoorbeeld: Hij wil zijn fiets niet in het fietsenrek zetten.

Slide 5 - Tekstslide

3 a Eigen zinnen, bijvoorbeeld:
  Ik | vind | jouw trui | mooi.
  Vind | jij | mijn trui | mooi?
  Hij | wil | zijn fiets | niet | in het fietsenrek | zetten.
 b De woorden ik, jij en hij zijn aparte zinsdelen.
  De woorden jouw, mijn en zijn zijn geen aparte zinsdelen. Ze horen bij een ander woord.
4 –
5 Eigen werk.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 13
1 Hun = bez. vnw, derde persoon meervoud
 mij = pers. vnw, eerste persoon enkelvoud
2 Zij = pers. vnw, derde persoon meervoud
 jou = pers. vnw, tweede persoon enkelvoud
 hun = bez. vnw, derde persoon meervoud

Slide 7 - Tekstslide

3 Je (1e) = pers. vnw, tweede persoon enkelvoud
 je (2e ) = bez. vnw, tweede persoon enkelvoud
 mijne = bez. vnw, eerste persoon enkelvoud (zelfstandig gebruikt)
4 haar = bez. vnw, derde persoon enkelvoud
 mijn = bez. vnw, eerste persoon enkelvoud


Slide 8 - Tekstslide

weektaak
Je kunt de pv vervoegen in de tt en vt. (herhaling)
(bespreken proeftoets en uitleg)
blz. 28 en 29 van je lesboek. Maken opdracht 1,2 en 3 op blz. 27 en 28.




Slide 9 - Tekstslide

HUISWERK VOOR DONDERDAG:

Grammatica hoofdstuk 1 doorlezen
gele kaders zijn belangrijk
snap je een onderdeel oefen dan extra met de bijbehorende links

Donderdag gaan we proeftoets maken in de les

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1
1 Eigen werk, bijvoorbeeld: Ik begeleid mijn oma naar de huisarts.
2 Eigen werk, bijvoorbeeld: Hij vertelde nooit de waarheid.
3 Eigen werk, bijvoorbeeld: De burgemeester wilde het bericht niet bevestigen.
4 Eigen werk, bijvoorbeeld: De winkel is naar een andere wijk verhuisd.
5 Eigen werk.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2
1 De stam is het hele werkwoord zonder -en. De ik-vorm is de werkwoordsvorm in de eerste persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd.
2 De stam heb je nodig als je met ’t kofschip wilt bepalen of je de persoonsvorm verleden tijd of het voltooid deelwoord met een t of een d schrijft.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3
1 a beantwoordt                           j draaft
 b Verblind                                     2. eigen werk 
 c vertelt
 d branden
 e behelst
 f wordt
 g Leidt
 h broeden
 i sneeuwt

Slide 13 - Tekstslide