14 april H2b Les 2: Grammatica herhalen

Welkom!
Do. 14 april
  • Telefoon in de kast
  • Ga rustig zitten op je vaste plek
  • Wacht tot de les begint
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Do. 14 april
  • Telefoon in de kast
  • Ga rustig zitten op je vaste plek
  • Wacht tot de les begint

Slide 1 - Tekstslide

32
 Wat gaan we doen?

  • Hoe gaan we met elkaar om in de klas?
  • Wie is wie?
  • Grammatica
  • Keuzeboek
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

32
Zo gaan we het niet meer doen

Slide 3 - Tekstslide

min. 0-2
Welkom bij deur
Telefoons
Deur dicht
Zo gaan we het wel doen.
  1. Je bent op tijd (anders: briefje halen)
  2. Je telefoon is in de kast (anders: 1-2-3-klasuit)
  3. Je hebt schrift + boek + pen bij je (anders: huiswerkuur)
  4. Je hebt je huiswerk gemaakt (anders: huiswerkuur)
  5. Opdracht maken in de les (anders: huiswerkuur)
  6. Je blijft recht zitten en kijkt naar voren (anders: 1-2-3-klasuit)
  7. Alleen praten als je de beurt krijgt (anders: 1-2-3-klasuit)                       

Slide 4 - Tekstslide

6-16
1-2-3-klasuit
1e waarschuwing = aantekening
2e waarschuwing = aantekening 
3e waarschuwing = apart zitten + aantekening
4e waarschuwing = klas uit, melden bij mevr. v/d Stel

Slide 5 - Tekstslide

17-20
Opdracht in de klas
  • Welke regel vind je makkelijk? Schrijf het in je schrift.
  • Doe hetzelfde met de vervelendste regel.
  • Werk in stilte.
  • Tijd: 2 minuten.
  • Ik geef daarna beurten.


Slide 6 - Tekstslide

21-30
Ophalen in de klas
Stilstaan bij waarom.
Zelf toevoegen wat nodig is
"We gaan kijken hoe dit gaat!"

Eventueel: Tips-tops van Laura


Les do. 14 april
  • Wie is wie?
  • Grammatica: 
  • Oefenen
  • Lezen
  • Afsluiting

Slide 7 - Tekstslide

32
Wie is wie?
  • “1 waarheid, 1 leugen”
  • 5 beurten deze les

Slide 8 - Tekstslide

33-36

Grammatica
Woordsoorten (De Brug, pag. 246-248)


Slide 9 - Tekstslide

40
Woordsoorten
  • Aanwijzend en vragend voornaamwoord
  • Vragende voornaamwoorden 
  • Voorzetsel
  • Bijwoord

Slide 10 - Tekstslide

40-42
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Woordsoorten
Aanwijzend voornaamwoord
  • deze, die
  • dat, dit
  • zulk(e), zo’n
  • dergelijk(e) 
  • zelf, hetzelfde, dezelfde

Slide 11 - Tekstslide

43-45
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Maken 5 min.

Woordsoorten
Vragende voornaamwoorden 
  • wie 
  • wat
  • welk(e)
  • wat voor (een)

Slide 12 - Tekstslide

43-45
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Maken 5 min.

Woordsoorten
Voorzetsel
  • plaats: na, voor
  • tijd: tijdens
  • reden: wegens
  • richting: (áchter een zn): de school in

Slide 13 - Tekstslide

46-48
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Maken 5 min.

Woordsoorten
Bijwoord
  • tijd: gisteren, straks, vroeger, wanneer
  • plaats: er, daar, hier, nergens, overal
  • richting: waar, waarheen
  • zekerheid: absoluut, ongetwijfeld, vast, echt
  • ontkenning: niet, nooit, geenszins

Slide 14 - Tekstslide

48-50
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Maken 5 min.

Woordsoorten
Een bijwoord kan iets vertellen over:
  • werkwoord (De auto / rijdt / hard.)
  • bijvoeglijk naamwoord (Deze ijscoman / heeft / bijzonder lekker softijs.)
  • ander bijwoord (Margje / schreef / de zinnen / heel netjes / in haar schrift.)

Slide 15 - Tekstslide

48-50
Voorkennis ophalen, beurten geven
Geen vingers
30 sec tijd geven
Maken 5 min.

Woordsoorten oefenen
  • Maken: opdr. 4, 5, 6 (p. 248-249) (10 min.)
  • Werk in je schrift
  • Als iedereen klaar is, schrift ruilen met je buur
  • Kijk schrift na van je buur met antwoorden op het bord

Slide 16 - Tekstslide

50-55

Woordsoorten antwoorden
Opdr 4
1. hetzelfde (aanw)
2. wie (vr), zo'n, deze (aanw)
3. wat (vr), zulke (aanw)
4. dergelijke (aanw)
5. dit (aanw)
6. welke (vr), die (aanw)

Slide 17 - Tekstslide

50-55

Woordsoorten antwoorden
Opdr 5
1. in, naar
2. over
3. van, met
4. na, op
5. tijdens
6. uit, voor, volgens

Slide 18 - Tekstslide

50-55

Woordsoorten antwoorden
Opdr 6
1. ongetwijfeld, binnenkort
2. lang, uiterst
3. zorgvuldig
4. wanneer, hier
5. gisteravond, zeer
6. zojuist, direct


Slide 19 - Tekstslide

50-55

Lezen
Keuzeboek bespreken

Slide 20 - Tekstslide

min. 40-51
Keuzeboek: NL of vertaald uit EN, niet verfilmd. 
Huiswerk
Huiswerk donderdag 21 april 
  • H. 1 (pag. 30-31) theorie lezen, opdracht 1 maken
  • Keuzeboek gekozen (goedkeuring in les)

Slide 21 - Tekstslide

min. 51-53
Huiswerk in SOM
Hoe vonden jullie het zelf (beurt geven aan onrustige leerling).
Regels tijdens de les: hoe is het gegaan?
  1. Je bent op tijd 
  2. Je telefoon is in de kast 
  3. Je hebt schrift + boek + pen bij je 
  4. Je hebt je huiswerk gemaakt
  5. Opdracht maken in de les 
  6. Je blijft recht zitten en kijkt naar voren 
  7. Alleen praten als je de beurt krijgt 

Slide 22 - Tekstslide

Min. 54-59
Terugkomen op begin van de les, samen bespreken of het goed ging. Bevestigen van de regels.
Afsluiting
  • De les is afgelopen als ik het zeg
  • Pak je spullen in 
  • Ruim je tafel op
  • Wacht op je stoel tot de bel gaat
  • Na de bel mag je je telefoon pakken
  • Fijne dag!

Slide 23 - Tekstslide

Min. 60 (12:00)