VVE-D les 3

VVE-D 
Docent: Zeynep Karaca-Çukur
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

VVE-D 
Docent: Zeynep Karaca-Çukur

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Huiswerk nakijken 5.2
Hoofdstuk 5.3 theorie
Huiswerk 5.3




Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruiken kinderen de 1-woord zin
A
2 jaar
B
2 tot 5 jaar
C
5 jaar
D
1 tot 2,5 jaar

Slide 3 - Quizvraag

Taalontwikkeling oudere kind
Tot 5 jaar doorlopen kinderen een snelle taalontwikkeling, de basis is aanwezig.

verhalen vertellen: 5 tot 9 jaar
uitgebreid verhalen verzinnen en luisteren naar een verhaal
taalregels: goede zinnen
bijwoorden en bijv nw.: eventueel, mogelijk, belangrijkst.

Slide 4 - Tekstslide

Taalontwikkeling oudere kind
ontwikkelingsstotteren: lichte vorm van niet-vloeiend spreken die meestal vanzelf weer overgaat.

Verhalen lezen: hierdoor krijgen kinderen inzicht in het structureren van zinnen en verhalen.
Meeste kinderen leren lezen vanaf 6 jaar. (groep 3)

Slide 5 - Tekstslide

taalontwikkeling ouder kind
Taalcultuur: rijmen, een groep kan een eigen taalcultuur opbouwen.

Soms hebben kinderen moeite om zichzelf uit te drukken, dus daarom kunnen ze bijvoorbeeld gaan rijmen omdat taal nog relatief nieuw is voor ze.

Slide 6 - Tekstslide

10 tot 12 jaar
Gesproken taal: gebruik je vooral bij het verwoorden van wat je denkt, als je informatie of je mening wilt delen.
Lichaamstaal: bestaat uit je lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en gebaren. Mensen geloven je als je woorden en lichaamstaal overeenkomen. 

Slide 7 - Tekstslide

meer zeggen met taal
Figuurlijk taalgebruik: Renske van 11 jaar zegt: Vincent is een stijve hark, figuurlijk gebruik van woorden wil zeggen dat een beeld duidelijk maakt wat iemand bedoelt.

spreekwoorden en gezegden: kinderen vinden het leuk om af en toe een spreekwoord in het gesprek toe te voegen.

Slide 8 - Tekstslide

Functioneel taalgebruik: 12 tot 21 jaar
Kern van actief luisteren: in je eigen woorden herhalen wat de ander heeft gezegd, zo kijk je of je de ander goed begrijpt, voordat je reageert op wat is gezegd.

Taal via sociale media is anders dan taal op je sollicitatiebrief. Jongeren gaan hier goed mee om, ze hebben een eigen taal of accent, dialect wat zich kenmerkt voor die groep.

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent ontwikkelingsstotteren?
A
Stotteren
B
lichte vorm van niet-vloeiend spreken
C
lichte vorm van niet kunnen spreken
D
Spraak-taal stoornis

Slide 10 - Quizvraag

Huiswerk
Maken 5.3

Slide 11 - Tekstslide