examentraining uitscheiding

Examentraining
BI/K/9 Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding
BI/K/11 Reageren op prikkels


bvj 4b th 7: opslag, uitscheiding en (bescherming)
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining
BI/K/9 Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding
BI/K/11 Reageren op prikkels


bvj 4b th 7: opslag, uitscheiding en (bescherming)

Slide 1 - Tekstslide

delen van het ademhalingsstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) beschrijven:–naam, ligging, bouw en functie van delen van het ademhalingsstelsel, met name:-mondholte, neusholte en keelholte(met huig en strotklepje)-luchtpijp met kraakbeenringen, slijmvlies met trilharen-bronchiënx
delen van het ademhalingsstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) beschrijven:–naam, ligging, bouw en functie van delen van het ademhalingsstelsel, met name:-mondholte, neusholte en keelholte(met huig en strotklepje)-luchtpijp met kraakbeenringen, slijmvlies met trilharen-bronchiënx
BIOLOGIE VMBO| syllabus centraal examen 20212-versie, juni 2019BI/K/9 Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheidingpagina 18van 27-longblaasjes–verschillen tussen borst-en buikademhaling–functie van hoesten–voordelen van ademhalen via de neus in vergelijking met ademhalen via de mond–kwaliteit van ingeademde lucht i.v.m. astma, bronchitis, longemfyseem en hooikoorts7delen van het ademhalingsstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) en werking beschrijven:–naam, ligging, bouw, werking en functie van delen van het ademhalingsstelsel, met name:-mondholte, neusholte en keelholte(met huig en strotklepje)-luchtpijp met kraakbeenringen, slijmvlies met trilharen-bronchiën-longblaasjes–verschillen tussen borst-en buikademhaling/ventilatiebewegingen door veranderingen van borstkas, middenrifspieren, buikspieren en tussenribspieren–functie van hoesten–voordelen van ademhalen via de neus in vergelijking met ademhalen via de mond–kwaliteit van ingeademde lucht i.v.m. astma, bronchitis, longemfyseem en hooikoortslongblaasjes–verschillen tussen borst-en buikademhaling–functie van hoesten–voordelen van ademhalen via de neus in vergelijking met ademhalen via de mond–kwaliteit van ingeademde lucht i.v.m. astma, bronchitis, longemfyseem en hooikoorts7delen van het ademhalingsstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) en werking beschrijven:–naam, ligging, bouw, werking en functie van delen van het ademhalingsstelsel, met name:-mondholte, neusholte en keelholte(met huig en strotklepje)-luchtpijp met kraakbeenringen, slijmvlies met trilharen-bronchiën-longblaasjes–verschillen tussen borst-en buikademhaling/ventilatiebewegingen door veranderingen van borstkas, middenrifspieren, buikspieren en tussenribspieren–functie van hoesten–voordelen van ademhalen via de neus in vergelijking met ademhalen via de mond–kwaliteit van ingeademde lucht i.v.m. astma, bronchitis, longemfyseem en hooikoorts
BI/K/9 Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding. 

De kandidaat kan: –vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven–hun onderlinge verband toelichten.
In dit verband kan de kandidaat
8 lever en nieren met urineleiders, urineblaas en urinebuis noemen, in afbeeldingen
aanwijzen en de functie ervan noemen:
– nierschors, niermerg, nierbekken

8 lever en nieren met urineleiders, urineblaas en urinebuis noemen, in afbeeldingen
aanwijzen en de functie ervan noemen, de bouw en werking van de nier beschrijven en
beschrijven dat omzetting van afvalstoffen en niet-bruikbare stoffen in de lever plaatsvindt
en dat deze daarna uitgescheiden worden:
– wisselende gehaltes aan water en afvalstoffen (zoals ureum) in urine
– nierschors, niermerg, nierbekken



Slide 2 - Tekstslide


BI/K/11 Reageren op prikkels
16. De kandidaat kan:
– de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten
– beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendig prikkels
In dit verband kan de kandidaat 

7 de samenstellende delen van de huid en het onderhuids bindweefsel noemen, in
afbeeldingen aanwijzen en functie(s) beschrijven:
– bouw, ligging en functies van de delen van de huid, met name:
- opperhuid met hoornlaag met dode cellen en kiemlaag met delende cellen en
zenuwuiteinden (‘pijnzintuig’)
- lederhuid met bloedvaten, haarzakjes, talgklieren, haarspieren, zweetklieren en
zintuigen
- haren
– onderhuids bindweefsel met vetcellen
– de rol van de doorbloeding, vet en de mate van zweten bij de temperatuurregeling
– de rol van de hoornlaag bij de bescherming tegen infecties, uitdroging en
beschadigingen
– de rol van pigment (in de kiemlaag) bij de bescherming tegen ultraviolette straling

Slide 3 - Tekstslide

Begrippenlijst/ samenvatting

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hoe te leren
- Ken de begrippen, overhoor jezelf. 
- Lees en leer de samenvatting.
- Oefenen. D-toets, examenbundel, werkboek
- Verder bekijken van deze lessonup

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

(               )

Slide 8 - Tekstslide

De koolstofdioxide in je bloedplasma bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

De lucht in je longen wordt bij het ... milieu gerekend. Wat moet er op de ...?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 14 - Quizvraag

Welke rol heeft de lever bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

gewoon wat informatie, niet leren

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Diabetespatiënten hebben .... aan insuline.
A
teveel
B
tekort

Slide 20 - Quizvraag

De volgende stoffen zijn antagonisten
A
insuline en glucagon
B
adrenaline en insuline
C
insuline en glycogeen
D
oestrogeen en progesteron

Slide 21 - Quizvraag

Welke twee hormonen worden geproduceerd door de alveesklier?
A
Insuline en glycogeen
B
Insuline en glucagon
C
Insuline en adrenaline
D
Insuline en glucose

Slide 22 - Quizvraag

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 23 - Quizvraag

Veel vragen fout?
Bekijk het volgende filmpje

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Nieren en urinewegen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video


A
Nieren
B
Alvleesklieren
C
Evenwichtsorgaan
D
Longen

Slide 30 - Quizvraag

Onderdelen van een nier
  • Nierschors: Vorming van urine
  • Niermerg: Vorming van urine
  • Nierbekken: Verzamelen van urine

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?
A
nieren - urineblaas - urineleider - urinebuis
B
nieren - urinebuis - urineblaas - urineleider
C
nieren - urineleider - urineblaas - urinebuis

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Wat zijn de "zuiveringsinstallaties" van je lichaam?
A
Lever en maag
B
Lever en nieren
C
Maag en nieren
D
Lever, maag en nieren

Slide 35 - Quizvraag

Kun je leven zonder nieren?
A
nee
B
ja

Slide 36 - Quizvraag

Dit orgaan noemen we.............
A
dikke darm
B
maag
C
nieren
D
lever

Slide 37 - Quizvraag

De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Gasten met een slechte doorbloeding hebben:
A
een bleke en grauwe huid
B
een gladde huid
C
een roze huid
D
een vette huid

Slide 41 - Quizvraag

is je huid een orgaan?
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Zweetklieren maken zweet. Wat is de functie van zweet?
A
nat houden van de huid
B
soepel houden van de huid
C
afkoeling van de huid
D
zweten

Slide 45 - Quizvraag

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 46 - Quizvraag

De huid is opgebouwd uit 4 lagen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Wat ligt er dieper in de huid?
A
Tastzintuigen
B
Drukzintuigen

Slide 48 - Quizvraag

Wat is de functie van talg (vettig stof)?
A
Zorgen voor groei van je haartjes op de huid
B
Zorgen voor het schilferen van je huid
C
Houd je huid soepel en beschermt het
D
Zorgen voor droge huid

Slide 49 - Quizvraag

Waar willen jullie maandag nog uitleg over?

Slide 50 - Open vraag