WEBB Europa 1.28 t/m 1.39 (zelftest)

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Herhalen hoofdstuk 1

Opgave afmaken hoofdstuk 1

Al klaar?
Zelftest open vragen 1.40 t/m 1.44

Slide 2 - Tekstslide

Protectionisme heeft als doel
A
de import beschermen
B
de binnenlandse werkgelegenheid te beschermen
C
de inflatie laag te houden
D
de export te ontmoedigen

Slide 3 - Quizvraag

De internationale concurrentiepositie van bedrijven in een land verbetert als
A
de inflatie daalt
B
de wisselkoers stijgt
C
innovaties ontmoedigd worden
D
de loonkosten stijgen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen protectionistische maatregel?
A
importheffingen
B
een importquotum
C
importvoorschriften
D
importsubsidies

Slide 5 - Quizvraag

Een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans betekent dat
A
de export van producten kleiner is dan de import van producten
B
de import van producten kleiner is dan de export van producten
C
de import van producten gelijk is aan de export van producten
D
Geen van deze drie

Slide 6 - Quizvraag

Hoge loonstijgingen
A
stimuleren het protectionisme
B
stimuleren vrijhandel
C
stimuleren de export
D
stimuleren binnenlandse bestedingen

Slide 7 - Quizvraag

Hoge inflatie leidt tot
A
een betere internationale concurrentiepositie
B
een hogere export
C
een lagere import
D
een verslechtering van het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans

Slide 8 - Quizvraag

Wat helpt om het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans te verbeteren
A
Hogere inflatie
B
Hogere lonen
C
Hogere wisselkoers
D
Hogere arbeidsproductiviteit

Slide 9 - Quizvraag

Op een bepaald moment is de koers van de euro tov de Yen 1 euro =114,04 yen. Een jaar later is de koers 1 = 134,66. De koers van de euro tov de yen is
A
Gedaald met 18,1 %
B
Gestegen met 18,1%
C
Gestegen met 15,3%
D
Gedaald met 15,3%

Slide 10 - Quizvraag

Een betere concurrentiepositie kan ontstaan door
A
lagere inflatie
B
een hogere wisselkoers
C
zowel A als B
D
A noch B

Slide 11 - Quizvraag

Door arbeidsmigratie zal het aanbod in arbeid in het land waar men gaat werken
A
toenemen
B
afnemen
C
gelijk blijven
D
valt niet te zeggen

Slide 12 - Quizvraag

Als de arbeidsproductiviteit in verhouding sneller stijgt dan de lonen, zullen de loonkosten per product
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven
D
valt niet te zeggen

Slide 13 - Quizvraag

De concurrentiepositie van een land wordt niet bepaald door de
A
kwaliteit van de prodcutie
B
loonkosten per product
C
infrastructuur
D
omvang van de import

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
t/m 1.27 afmaken
Nakijken!
Open vragen zelftest 1.40 t/m 1.44 maken

Slide 15 - Tekstslide

De concurrentiepositie van een land wordt NIET bepaald door de...
A
kwaliteit van de productie
B
loonkosten per product
C
infrastructuur
D
kwantiteit

Slide 16 - Quizvraag

Als de arbeidsproductiviteit in verhouding sneller stijgt dan de lonen, zullen de loonkosten per product..
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven

Slide 17 - Quizvraag

Als de overheid extra geld geeft aan exporterende bedrijven, dan is er sprake van ...
A
invoerrechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
invoerverbod

Slide 18 - Quizvraag

Eens of Oneens?
Door goedkopere producten te produceren dan landen om je heen, verslechter je de internationale concurrentiepositie.
A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Een hogere arbeidsproductiviteit leidt tot een slechtere concurrentiepositie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag