Les 4

Sociale bevolkingsgroei, migratie, gezinsvorming.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Sociale bevolkingsgroei, migratie, gezinsvorming.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Topocheck

Slide 4 - Tekstslide

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Nakijken (15 min)
Leerdoelen (3 min)
Herhaling vorige les (5 min)
Uitleg + verwerking 'Sociale bevolkingsgroei Nederland vs Duitsland'  (15 min)
Aan het werk (10 min)
Afronding (7 min)


Slide 5 - Tekstslide

Nakijken
Hoe
- Bedenk welke vraag wil je echt nagekeken wilt hebben (2 min)
- Docent verzamelt de vragen die jullie nagekeken willen hebben (2 min)
- Docent vraagt wie het antwoord weet en geeft beurten -> geef je antwoord/ leg uit (11 min)

Tijd: 15 minuten

Wat? 
Werkboek blz. 76 en 77 vraag 2 + 3 + 5 (en vraag 5)
Werkboek blz. 60 vraag 4 (en vraag 3)

timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen sociale bevolkingsgroei en migratiemotief uitleggen;
2. de sociale bevolkingsgroei in Nederland en Duitsland met elkaar vergelijken.


Slide 7 - Tekstslide

Herhaling
Op je wisbordje
Zonder te praten of bij je buren te kijken
In 1 minuut

Vraag: Hoe bereken je de natuurlijke bevolkingsgroei?


Slide 8 - Tekstslide

Natuurlijke bevolkingsgroei

Dit weten we over de natuurlijke bevolkingsgroei 
in Nederland en Duitsland ->
1. In Nederland is het sterfte cijfer net iets hoger 
dan het geboorte cijfer.
2. In Duitsland is dit nog erger dan in Nederland!
3. De natuurlijke bevolking (gc-sc) 
van Nederland en Duitsland krimpt dus.

Slide 9 - Tekstslide

Sociale bevolkingsgroei
Noteer in je schrift

De omvang van de bevolking kan ook veranderen door de sociale bevolkingsgroei.
We kijken dan naar de migratie -> mensen komen in een gebied wonen, of vertrekken juist.

Sociale bevolkingsgroei
= immigratie - emigratie
Immigratie = mensen die zich vestigen in een land.
Emigratie = mensen die vertrekken uit een land.

Nederland en Duitsland zijn rijke en veilige landen waardoor er meer mensen vestigen dan vertrekken. De sociale bevolkingsgroei is dus positief.

Slide 10 - Tekstslide

Introductie
Examenvraag

Noteer het juiste antwoord op je wisbordje.


  • Praat niet
  • Zorg dat niemand je antwoord ziet.
  • Draai je bordje pas om als de docent het vraagt.

Slide 11 - Tekstslide

Immigranten in Nederland
Nederland kent drie soorten  buitenlandse migranten -> Noteer deze groepen in je schrift. 
1. arbeidsmigranten 2. mensen uit de voormalige kolonies 3. vluchtelingen (begrip asielzoeker asiel= bescherming)

Slide 12 - Tekstslide

Immigranten in Nederland
Vanaf 1950 zijn er veel buitenlandse migranten naar Nederland gekomen uit:
  1.  Oud koloniën van Nederland: Indonesië ('49) en Suriname ('75)
  2.  Arbeidsmigranten* uit Marokko, Turkije (eind jaren '50) of Polen, Bulgarije en Roemenië (vanaf 2000)
  3.  Vluchtelingen uit bijv. Syrië en Oekraïne

* Bijzondere vormen van arbeidsmigranten zijn:
1. Gastarbeiders -> arbeidsmigranten die voor een paar jaar naar Nederland kwamen om te werken, maar uiteindelijk niet meer weggingen.
2. Seizoensmigranten -> arbeidsmigranten die ieder jaar een paar maanden naar Nederland komen om te werken en daarna weer een paar maanden naar huis gaan.
3. Kenniswerkers -> mensen met een hoge opleiding die werken op universiteiten of in ziekenhuizen of ICT-bedrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Immigranten in Nederland
Wanneer mensen vanuit het buitenland naar een ander land, zoals Nederland, verhuizen zorgt dat vaak nog voor een tweede golf verhuizingen ->

  • De nieuwkomers laten hun familie overkomen = gezinshereniging of
  • De nieuwkomers zoeken een partner in het buitenland en laten deze overkomen = gezinsvorming
Gezinshereniging en gezinsvorming zijn beide vormen van kettingmigratie.


De verhuismotieven voor de nieuwkomers zijn voor iedere groep anders -> noteer deze in je schrift.
  • Mensen uit oud-kolonies -> komen vanwege politieke veranderingen in hun land en hebben dus een politiek motief
  • Arbeidsmigranten -> komen voor werk en hebben dus een economisch motief
  • Vluchtelingen -> komen vanwege oorlog en onveiligheid en hebben dus een politiek motief
  • Familieleden/partners -> komen vanwege hun geliefden en hebben dus een sociaal motief

Slide 14 - Tekstslide

Introductie
Examenvraag

Noteer het juiste antwoord op je wisbordje.


  • Praat niet
  • Zorg dat niemand je antwoord ziet.
  • Draai je bordje pas om als de docent het vraagt.

Slide 15 - Tekstslide

Op het wisbordje
Welke groep migranten is het grootst in Duitsland?
A
Turken
B
Marokkanen
C
Oekraïners
D
Polen

Slide 16 - Quizvraag

Op het wisbordje
Welke groep migranten ontbreekt in Duitsland?
A
Gastarbeiders
B
Seizoensmigranten
C
Ex-kolonies
D
Vluchtelingen

Slide 17 - Quizvraag

Op het wisbordje
Duitsland heeft meer Poolse migranten dan Nederland.
Wat is daarvan de reden?

Slide 18 - Open vraag

Immigranten in Duitsland
Duitsland is sinds 1950 een van de belangrijkste immigratielanden van Europa -> bijna 25% van de bewoners heeft een migratieachtergrond!

Net als Nederland kent Duitsland:
  • Arbeidsmigranten uit Turkije (eind jaren '50) of Polen, Bulgarije en Roemenië (vanaf 2000)
  •  Vluchtelingen uit bijv. Syrië en Oekraïne

Maar anders dan Nederland kent Duitsland geen migranten uit oud-koloniën, omdat Duitsland deze niet had.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen sociale bevolkingsgroei en migratiemotief uitleggen;
2. de sociale bevolkingsgroei in Nederland en Duitsland met elkaar vergelijken.


Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- Maken blz. 62 en 63 vraag 1 + 4 + 8
- Maken blz. 72 en 73 vraag 8 + 9 + 10 + 11  

Hoe: in tweetallen

Hulp: tekstboek paragraaf 2.5 + duo

Klaar? 
Maken blz. 72 vraag 12 + 13 + 16 + 17


Aan het werk- groep 2

Wat: 
- Maken blz. 62 en 63 vraag 1 + 8
- Maken blz. 72 en 73 vraag 8 + 10 

Hoe: in drie/viertallen

Hulp: tekstboek paragraaf 2.5 + groepsgenoten + docent

Klaar? 
Maken blz. 72 vraag 12 + 13


timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen sociale bevolkingsgroei en migratiemotief uitleggen;
2. de sociale bevolkingsgroei in Nederland en Duitsland met elkaar vergelijken.

Slide 23 - Tekstslide

Introductie
Examenvraag

Noteer het juiste antwoord op je wisbordje.


  • Praat niet
  • Zorg dat niemand je antwoord ziet.
  • Draai je bordje pas om als de docent het vraagt.

Slide 24 - Tekstslide

Op je post-it
1 ding dat je uit de eerste 4 lessen goed gesnapt hebt +
1 ding uit de eerste 4 lessen waarmee je nog moeite hebt.

Slide 25 - Open vraag

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Huiswerk
Leren: les 4
Leren: topografie Duitsland + China 
Maken:
Blz.62 en 63 vraag 1 + 8 (en vraag 4)
Blz. 72 + 73 vraag 8 + 10 (en vraag 9 en 11)

Slide 27 - Tekstslide