kennismaking, bindmiddelen en poleren

Module mens en gezondheid
leerjaar 2, periode 3

Thema: kennismaking, bindmiddelen en poleren

Competentie: plannen en organiseren
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Module mens en gezondheid
leerjaar 2, periode 3

Thema: kennismaking, bindmiddelen en poleren

Competentie: plannen en organiseren

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
Groepsplan
Portfoliogesprek
Telefoon heb je bij je
Kauwgom
Boek
Pen
werkboek > hoef je niet meer mee te nemen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- heb je je aan de afsprkaen van het groepsplan gehouden
- kun je vertellen wat binden, bindmiddelen en consistentie zijn
- kun je glaswerk en bestek poleren

- kun je vertellen wat je goed gedaan hebt deze les en wat beter kan

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
Mindmap
Poleren
Opdracht binden, bindmiddelen en consistentie

Maandag: start afsluiting 15.00u
Woensdag: start afsluiting 10.10u (Quiz)

Slide 4 - Tekstslide

beroepen met voeding

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Opdracht 1 
Theorie: aan het einde van de les op woensdag is de opdracht "binden en bindmiddelen" af.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2
Aan het einde van de les op woensdag heb je geoefend met glaswerk en bestek poleren en 
heb je de vragen beantwoord van "Voorbereidende werkzaamheden".

Slide 8 - Tekstslide

Reflectie
Zijn de lesdoelen behaald?

Competentie: ben je op schema, ga je het woensdag af krijgen?


Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent binden?
A
een gerecht dunner maken
B
een gerecht dikker maken
C
iets toevoegen aan een gerecht
D
iets weg laten uit een gerecht

Slide 10 - Quizvraag

wat betekent consistentie?
A
dat je het gerecht bindt
B
dat een product gesneden is
C
dat een product dikker is
D
de samenhang van een gerecht

Slide 11 - Quizvraag

dit is GEEN voorbeeld van een bindmiddel
A
rijst
B
gelatine
C
ei
D
vlees

Slide 12 - Quizvraag

dit is een voorbeeld van een fijn bindmiddel
A
ei
B
griesmeel
C
havermout
D
rijst

Slide 13 - Quizvraag

dit is een voorbeeld van een grof bindmiddel
A
bloem
B
macaroni
C
ei
D
gelatine

Slide 14 - Quizvraag

de consistentie van pudding is dikker dan van vla
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

de consistentie van vla is dunner dan van limonade
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

de consistentie van bavarois is dunner dan van gelei
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

de consistentie van soep is dunner dan van saus
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag