Grammatica en Spelling P4 les 7

Grammatica: zinsdelen
- Voltooid deelwoord (als bn)
- Tegenwoordig deelwoord
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grammatica: zinsdelen
- Voltooid deelwoord (als bn)
- Tegenwoordig deelwoord

Slide 1 - Tekstslide


WOORDSOORTEN
  1. Werkwoorden
  2. Naamwoorden
  3. Lidwoorden
  4. Voornaamwoorden
  5. Voegwoorden
  6. Voorzetsels


ZINSDELEN
  1. Persoonsvorm
  2. Gezegde
  3. Onderwerp
  4. Lijdend voorwerp
  5. Meewerkend voorwerp
  6. Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Tekstslide


WERKWOORDSPELLING
  1. persoonsvorm tt
  2. persoonsvorm vt
  3. voltooid deelwoord
  4. voltooid deelwoord als bn
  5. tegenwoordig deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Hij …(verhuizen) elk jaar.

A
verhuist
B
verhuisd

Slide 4 - Quizvraag

Persoonsvorm in tt
  • ik-vorm
ik

  • ik- vorm+ t
hij/ zij / het

  • hele werkwoord
zij/ jullie/ wij

Slide 5 - Tekstslide

Hij … (verbeteren) zijn antwoorden.

A
verbetert
B
verbeterd

Slide 6 - Quizvraag

Hij is vorig jaar …… (verhuizen).

A
verhuist
B
verhuisd

Slide 7 - Quizvraag

Hij heeft het … (verbeteren).


A
verbeterd
B
verbetert

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Link

Voltooid deelwoord
  1. Wat is het hele werkwoord?
  2. Haal -en van het werkwoord af.
  3. De laatste medeklinker die overblijft zoek je op in ‘t ex-fokschaap.
  4. Staat de medeklinker wel in ‘t ex-fokschaap? +t
  5. Staat de medeklinker niet in ‘t ex-fokschaap? +d


Slide 10 - Tekstslide

Vanwege de storm is het vliegtuig op een andere luchthaven ...
A
geland
B
gelant

Slide 11 - Quizvraag

Thierry heeft de omlijsting gisteren ...
A
geverft
B
geverfd

Slide 12 - Quizvraag

Fleur en Lotte dachten dat ze hadden gewonnen, maar ze hadden te vroeg ...
A
gejuicht
B
gejuichd

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord
  • Het hele werkwoord + d
Spelend, dansend, schreeuwend

Slide 15 - Tekstslide

Toen de show was afgelopen, verlieten de bezoekers ... het theater.
A
lachent
B
lachend

Slide 16 - Quizvraag

... stapte Ozgur het kantoor van haar baas binnen.
A
Twijfelend
B
Twijfelent

Slide 17 - Quizvraag

Een BN schrijf je zo kort mogelijk op (!) tenzij de uitspraak daardoor verandert.



Lees de theorie voordat je met de opdracht begint!

Slide 18 - Tekstslide

Het ... bedrag
A
besteedde
B
bestede
C
besteede
D
bestedde

Slide 19 - Quizvraag

Het ... bedrag
A
besteedde
B
bestede
C
besteede
D
bestedde

Slide 20 - Quizvraag

De ... appel
A
verrotte
B
verotte
C
verrote
D
verrootte

Slide 21 - Quizvraag


PERSOONSVORM TT

  • ik-vorm
ik
  • ik- vorm+ t
hij/ zij / het
  • hele werkwoord
zij/ jullie/ wij




PERSOONSVORM VT

  • Wat is het hele werkwoord?
  • Haal -en van het werkwoord af
  • De laatste medeklinker die overblijft zoek je op in ‘t ex-fokschaap
  • Staat de medeklinker wel in ‘t ex-fokschaap? ik- vorm+ te(n)
  • Staat de medeklinker niet in ‘t ex-fokschaap? ik-vorm+ de(n)

Slide 22 - Tekstslide


TEGENWOORDIG DEELWOORD
  • Het hele werkwoord + d




VOLTOOID DEELWOORD ALS BN
  • Schrijf je zo kort mogelijk op (!) tenzij de uitspraak daardoor verandert.



VOLTOOID DEELWOORD

  • Wat is het hele werkwoord?
  • Haal -en van het werkwoord af
  • De laatste medeklinker die overblijft zoek je op in ‘t ex-fokschaap
  • Staat de medeklinker wel in ‘t ex-fokschaap? +t
  • Staat de medeklinker niet in ‘t ex-fokschaap? +d

Slide 23 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
  • Spel je op dezelfde manier als Nederlandse zwakke ww.
ik blog, jij blogt, ik blogde, wij blogden, geblogd.

  • Bij een aantal ww laat je de -e staan (uitspraak).
ik race, jij racet, ik racete, geracet.

  • Engelse ww die je op zijn NL uitspreekt krijgen geen dubbele medeklinker.
stressen: ik streste, gestrest.

Slide 24 - Tekstslide

Freek en Willem ... (joggen) iedere dag, terwijl Bryan liever ... (breakdancen).

Slide 25 - Open vraag

De dj ...(mixen) verschillende liedjes op een zo natuurlijk mogelijke manier.

Slide 26 - Open vraag

Hij ... (deleten) de bestanden direct.

Slide 27 - Open vraag

Maken 3.3 + 3.4 van GRAM3 (3F)
3.3 Voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord
3.4 Engelse werkwoorden
timer
7:00

Slide 28 - Tekstslide

Toets Grammatica en Spelling
  • Mail over praktische zaken
  • Vragen? 

Slide 29 - Tekstslide

Toets Grammatica en Spelling

  • GRAM1 = 7 vragen
  • GRAM2 = 7 vragen
  • GRAM3 = 11 vragen

Slide 30 - Tekstslide