week 4; begeleiding, feedback geven, voeding- en dieetleer

Begeleiding, feedback geven, voeding- en dieetleer
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begeleiding, feedback geven, voeding- en dieetleer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
9.30 uur; korte terugblik vorige les
9.35 uur; presentaties begeleiding
10.30 uur; korte pauze
10.40 uur; casus en theorie voeding en dieetleer
11.25 uur; afsluiting en volgende week


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen


  • Je presenteert een specifieke begeleidingstijl.
  • Je legt uit wat ondersteunings- en begeleidingsmethodieken zijn en hoe je deze kan inzetten bij de begeleiding van zorgvragers. 
  • Je geeft en ontvangt opbouwende feedback aan je medestudenten.
  • Je geeft advies aan verschillende zorgvragers met verschillende diëten.
  • Je geeft advies te geven aan zorgvragers met ondergewicht of overgewicht.
 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentaties begeleiding
Geef feedback volgens de 3 G methode;
Gezien
Geleerd
Gewaardeerd

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even pauze

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voedingsstoffen
2 soorten stoffen;
  • essentiële voedingsstoffen. voedingsstoffen die het lichaam niet zelf kan maken. deze moet je van buitenaf innemen door bijvoorbeeld voedsel.
  • niet essentiële voedingsstoffen.  voedingsstoffen die het lichaam zelf kan aanmaken uit andere stoffen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de 6 belangrijke voedingsstoffen
  1. koolhydraten, 
  2. vetten, 
  3. eiwitten, 
  4. vitaminen, 
  5. mineralen,
  6. water.
(voedingsvezels)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eiwitten komen voor in...?

Slide 8 - Woordweb

eieren, zuivel, vlees, peulvruchten
koolhydraten komen voor in?

Slide 9 - Woordweb

graan, brood, pasta, aardappel, rijst
vetten komen voor in?

Slide 10 - Woordweb

vet, olie, vlees, kaas, spek, room, noten
vitaminen komen voor in?

Slide 11 - Woordweb

in de huid door licht, in de darmen, preparaten 
water komen voor in?

Slide 12 - Woordweb

drinken en voedsel
mineralen komen voor in?

Slide 13 - Woordweb

groente, fruit, drinken, granen
voedingsvezels komen voor in?

Slide 14 - Woordweb

groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, ontbijtgranen, peulvruchten en noten
voedingsvezels 
  • zijn geen officiële voedingsstof
  • deze worden niet verteerd door het lichaam.
  • zijn ideaal en positief stimulerend voor de ontlasting(problematiek).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waar denk je aan bij ondervoeding?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

ondervoeding
definitie;
Als iemand een langere tijd minder energie of voedingsstoffen binnen krijgt, dan nodig is om gezond te blijven.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wie heeft er meer kans op ondervoeding?
A
kind
B
jongere
C
baby
D
oudere

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

oorzaken
  • verminderde voedselinname door een verminderde eetlust of misselijkheid.
  • ziek zijn
  • moeilijkheden met kauwen, proeven, slikken of vertering.
  • psychologische problemen, zoals angst, depressie, verdriet. Iemand heeft dan geen zin meer in eten. Een gevolg is het overslaan van maaltijden of kleinere porties nemen.
  • sociale factoren, zoals eenzaamheid, geen mogelijkheid om eten te kopen of bereiden.
  • dementie, verslaving

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ondervoeding
word gekenmerkt door;

  • gewichtsverlies
  • te lage BMI (body mass index).

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is het zwaarst? Meest linker vrouw is 1 en meest rechter is vrouw 6

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Iedereen is even zwaar!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Body Mass Index 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BMI en gezondheid
Je BMI is een belangrijke factor bij het voorspellen van ziekte (-op latere leeftijd).
De zgn. welvaartsziekten: diabetes type II, hart en vaat ziekten en bepaalde vormen van kanker (m.n. van je spijsverteringsstelsel).

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buikvet
Onderhuids vet (subcutaan vet)
Dit is het vet dat je direct onder je huid voelt, bijvoorbeeld bij je buik of heupen.
Dit type vet is minder schadelijk en functioneert als een energieopslag en isolatie.

Visceraal vet (diep buikvet, rond de organen)
Bevindt zich rondom je lever, darmen en andere organen.
Dit vet is actief, wat betekent dat het ontstekingsstoffen en hormonen afgeeft die je stofwisseling kunnen verstoren.
Een teveel aan visceraal vet wordt in verband gebracht met een hoger risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2, hoge bloeddruk en leververvetting.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is veel buikvet gevaarlijk?
Visceraal vet heeft een directe invloed op je gezondheid omdat het:

✅ Ontstekingen veroorzaakt → verhoogt de kans op chronische ziekten.
✅ Insulineresistentie bevordert → kan leiden tot diabetes type 2.
✅ Negatief effect heeft op je cholesterol → verhoogt LDL ("slecht" cholesterol) en verlaagt HDL ("goed" cholesterol).
✅ Je bloeddruk verhoogt → verhoogt risico op hart- en vaatziekten.

Mensen met veel buikvet lopen zelfs zonder overgewicht een verhoogd risico op deze aandoeningen. Dit wordt ook wel "TOFI" genoemd (Thin Outside, Fat Inside).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sondevoeding?

  • vloeibare voeding die per sonde direct in maag, duodenum of jejunum wordt toegediend
  • bevat alle voedingsstoffen 
  • bevat vitamines en mineralen 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten sondevoeding
Polymere voeding:
  • wordt gegeven bij een goed functionerend maag-darmstelsel 
  • Eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamine en mineralen
Oligomere en monomere (astronauten) voeding:
  • bestaat uit voorverteerde eiwitten, vetten, koolhydraten (wanneer vertering en resorptie ernstig verstoord zijn)

Slide 28 - Tekstslide

Polymere voeding:
bevat stoffen die in het spijsverteringskanaal
afgebroken moeten worden (eiwit,
    vet,  koolhydraten)

monomere voeding = astronautenvoeding
bevat stoffen die deels al verteerd zijn
 (bij malabsorptieklachten)

kant-en-klare sondevoeding
sondevoeding in poedervorm

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dieten

Energie verrijkt
Energie beperkt
Eiwit verrijkt
Eiwit beperkt
Natrium beperkt
Glutenvrij
Vezelbeperkt
Vezel verrijkt
Cholesterol arm

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ThiemeMeulenhoff
Persoonlijke basiszorg
Module 2 Hulp bieden bij opname van voeding en vocht (blz. 74 tot en met 107)
Externe leermiddelen
www.rivm.nl/gezonde-leefstijl
Dieet / Diëten | Voedingscentrum 






Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies