Er zijn drie lidwoorden: de, het & een
Voorzetsels zijn woorden als aan, in, op, uit en voor. Ze vormen meestal het begin van een woordgroep: in de kast, op donderdag, na een week, uit gewoonte, voor jou, enz.
Werkwoorden: geven meestal een activiteit of toestand aan.
Voorbeelden: werken, leren, zijn, hebben, enz.