H4 Lezen: feiten, meningen & argumenten

H4 Lezen
Feiten
Meningen & 
Argumenten
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 7 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 Lezen
Feiten
Meningen & 
Argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Week 38
Opdracht 2
Opdracht bestaat uit 2 delen:
2a: Alinea met kernzin schrijven over wetenswaardigheid
2b: Zin met standpunt (mening) en een argument schrijven. 

Zie meer informatie over de opdrachten op de volgende dia´s. 

Slide 2 - Tekstslide

2A: Instructie wetenswaardigheid

  • Kies één wetenswaardigheid dia die je leuk vindt om te weten (ze zijn op de volgende dia te vinden). 
  • Ga op zoek naar informatie om achter het antwoord te komen.
  • Schrijf 1 alinea van minimaal 5 zinnen over je gekozen wetenswaardigheid alsof het een feit is (ook al is je keuze wellicht een fabel). 
  • Maak in je alinea gebruik van 1 kernzin en 4 zinnen met bijzaken. 
  • Zorg ervoor dat de kernzin op één van de voorkeursplaatsen binnen de alinea aanwezig is. 
  • Je alinea kun je schrijven in de dia in deze les die daarvoor bestemd is. 


Slide 3 - Tekstslide

2a: Wetenswaardigheden
  1. Het Vrijheidsbeeld wordt ieder jaar zeshonderd keer geraakt door de bliksem. 
  2. In je slaap eet je spinnen. 
  3. Als je niest met je ogen open, vliegen je oogballen eruit. 
  4. Een kat komt altijd veilig op zijn pootjes terecht. 
  5. Een mens brengt gemiddeld drie jaar van zijn leven door op de wc. 
  6. Pinguïns vallen achterover als ze naar een vliegtuig kijken. 
  7. Een pasgeboren kangoeroe is zo groot als een bruine boon. 
  8. Tv-kijken is slecht voor je ogen. 
  9. Sommige zandstormen worden wel honderd kilometer breed. 
  10. In het riool zitten krokodillen. 
  11. Zoete drop is zouter dan zoute drop.
  12. Goudvissen hebben een geheugen van drie seconden.
  13. Voetafdrukken van astronauten blijven voor altijd op de maan staan.
  14. Piranha’s zijn dodelijke monsters.

Slide 4 - Tekstslide

2b: Mening met argument
  • Bedenk een onderwerp waar je een sterke mening over hebt. 
  • Schrijf een standpunt met een bijpassend argument over die mening in de daarvoor bestemde dia. 
  • Maak gebruik van signaalwoorden die passend zijn bij een standpunt en argument (zie theorie H4 Lezen). 

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf hier je alinea over je wetenswaardigheid

Slide 6 - Open vraag

Schrijf hier je standpunt met argument

Slide 7 - Open vraag